CO2J_Lessonup H6

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Bij vergroten blijft de vorm hetzelfde, maar veranderen de hoeken wel.

1. JUIST
2. ONJUIST, vorm verandert ook
3. ONJUIST, vorm verandert en hoeken blijven hetzelfde
4. ONJUIST, hoeken blijven ook hetzelfde

Van een foto maak ik een vergroting.
In de wiskunde heet deze vergroting ...

1. het beeld
2. het origineel

Bereken de vergrotingsfactor.

Rex vergroot een foto op het kopieerapparaat.
Hij zet het apparaat op 140%.
Wat is de vergrotingsfactor.

Het beeld van een vergroting heeft een breedte van 30.
De vergrotingsfactor is 5.
Wat was de breedte van het origineel?

Bij een vergroting...

1. De zijden en de hoeken blijven gelijk, de vorm verandert.
2. De zijden en de vorm blijven gelijk, de hoeken veranderen.
3. De hoeken en de vorm blijven gelijk, de zijden veranderen.
4. De hoeken, de vorm en de zijden veranderen.

1. 0,4
2. 0,6
3. 0,5
4. 1,2

1. 0,75 cm
2. 3,15 cm
3. 1,33 cm
4. 3,2 cm

Bij een modelauto op schaal 1:12

hoort de deze pijlenketting.

Wat moet er op de plaats

van het vraagteken staan? 

1. 1
2. 12
3. 6
4. ​12​​1​​

Bij een modelauto op schaal 1:12

hoort deze pijlenketting.

Het model is 26 cm lang. 

Hoe groot is de auto in werkelijkheid?

1. 26:12=2,13 cm
2. 26+12=38 cm
3. 26 x 12 = 312 cm
4. 26-12=14 cm

schaal 1 : 2000 is een...

1. vergroting
2. verkleining

Schaal 1 : 30
Schaalmodel is 3 cm.

Bereken de werkelijkheid

1. 90
2. 120
3. 10
4. 30

Wat is de schaal?
De auto hiernaast is 75 mm hoog.
In werkelijkheid is hij 150 cm. hoog.

1. 1:20
2. 1:200
3. 1:2
4. 1:0,2

Schaal: 1:50

Schaal 1:100

Schaal 1:25

400 mm in het echt is 8 mm op schaal

5 mm op schaal is 500 mm in het echt

50 mm in het echt is 2 mm op schaal

Maak de pijlenketting 

De bank is in werkelijkheid 80 cm hoog

x 16

In tekening

in werkelijkheid

5 cm

x 16

80cm

schaal: als de schaal 1 : 50 is dan betekend dat:....

1. de kaart is 50 x zo klein als de werkelijkheid
2. de kaart is 50 x zo groot als de werkelijkheid
3. wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 50 m.
4. wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 51 cm

Figuur A: 7 cm breed.
Figuur B: 11,9 cm breed.
Figuur B -----> Figuur A
Wat is de factor? Rond af op één decimaal.

Een schaal is bijvoorbeeld 1 : 15
Wat is hier de factor?

Een tekening is 3,5 cm breed en de schaal bij de tekening is
1 : 68. Hoeveel cm is de werkelijkheid?

1. 0,23 cm
2. 23 cm
3. 75 cm
4. 0,75 cm

De vergrotingsfactor van een verkleining

1. is kleiner dan 0
2. ligt tussen 0 en 1
3. is groter dan 1
4. ligt tussen -1 en 1

Wat is waar?

1. Alle zijden zijn 2 keer zo groot geworden.
2. De hoeken zijn even groot gebleven.
3. De vorm is het zelfde gebleven.
4. Dit is een vergroting.

De foto hiernaast heeft de afmetingen 3,5 bij 4,5 cm
De foto wordt vergroot met factor 3. Wat zijn nu de nieuwe maten van de foto?

1. 47 bij 25
2. 10,5 bij 13,5
3. 15 bij 75
4. 30 bij 40

Een foto is 18 breed.
Ik ga deze vergroten met vergrotingsfactor 2,5.
Hoe breed wordt de vergroting?

Ik vergroot een foto met 200%.
Wat is de vergrotingsfactor?

Je ziet hier een driehoek die is vergroot. sleep de eigenschappen naar de juiste plek

De driehoek is vergroot met 

De hoeken blijven 

Wat geldt voor de zijde?

gelijk

x 2

Alle zijde zijn met 2 vergroot

Wat wordt de breedte van de vergroting?

1. 2
2. 5
3. 10
4. 20

De foto is 10 bij 15 cm.
De vergrotingsfactor is 3,5.

Wat worden de maten van de vergroting?

1. 35 bij 52,5 cm.
2. 35 bij 45 cm.
3. 30 bij 52,5 cm.
4. 30 bij 45 cm.

Van de foto wordt een vergroting gemaakt. De factor van de vergroting is 3. Bereken de breedte en de hoogte van de vergroting. en sleep de antwoorden naar de bijbehorende plekken.

lengtematen foto                   lengtematen vergroting

Voor de breedte geldt: 8 cm

Voor de hoogte geldt: 6 cm

× 3

× 3

× 3

24 cm

18 cm

Wat is de vergrotingsfactor ?

1. 2
2. 0,5

Wat is de vergrotingsfactor?

1. 1, 9 : 2,8 = 0,68
2. 2,8 : 1,9 = 1,47

Wat is de vergrotingsfactor?

1. x 1,2
2. x 1,28
3. x 1,33
4. x 0,75

Wat is de factor?

1. 2
2. 4
3. 5
4. 6

De factor = 0,89. Het figuur wordt...

1. groter
2. kleiner
3. blijft hetzelfde

Wat worden de maten als je de rechthoek met de factor 0,8 vergroot? … cm. bij … cm.

Hoe groot is de lengte van het tweede plaatje?

1. 6
2. 36
3. 12
4. 30

Met welke factor moet je driehoek ABC vergroten om driehoek DEF te krijgen?

1. 0,6
2. 1,25
3. 1,3
4. 1,5

Wat is de vergrotingsfactor?

1. 0,56
2. 1,79

De schaal is 1:400. Wat is de vergrotingsfactor?

1. 1
2. 400
3. 0,4
4. 4000

1. schaal 1:15
2. schaal 1: 75

Het schaalmodel is 30 cm lang.
De schaal is 1 : 8
Hoe lang is de auto in werkelijkheid?

1. 400 cm
2. 240 cm
3. 7,5 cm
4. 45 cm

De pinguïn is in werkelijkheid 63 cm hoog.
wat is de schaal van de afbeelding?

1. schaal 1: 7
2. schaal 1 : 124
3. schaal 1 : 25
4. schaal 1 : 9

In Madurodam zijn de mensen ongeveer 7 cm lang, in werkelijkheid zijn de mensen ongeveer 1,75 meter lang.
op welke schaal zijn de mensen in Madurodam?

1. schaal 1 : 25
2. schaal 1 : 100000
3. schaal 1 : 17
4. schaal 1 : 3

Hoe bereken je de schaal van een tekening?

Meet in de tekening de lengte van een voorwerp waar je de werkelijke afmeting van wil weten.

Vul de getallen in bij de pijlenketting. Zorg dat je dezelfde lengtemaat gebruikt.

Bereken de factor.

Schrijf de schaal van de tekening op.

De schaal van dit model is 1 : 24

De auto is in het echt 3,6 m.

Hoe groot is de auto op schaal?

Vul de verhoudingstabel

echt

schaal

24 cm

1 cm

3,6 m

12 cm

Het model van Jaime is op schaal gemaakt. In werkelijkheid is Jaime 21 keer zo groot.

De schaal van Jaime is ....

1. 21:1
2. 1:21
3. 21
4. 1:8

Figuur A: 7 cm breed.
Figuur B: 11,9 cm breed.
Figuur A -----> Figuur B.
Wat is de factor?

Oppervlakte figuur A is 25 en wordt vergroot met factor 3. Wat is de nieuwe oppervlakte? Geef alleen het getal als antwoord.

Omtrek figuur A is 18 cm en wordt vergroot met factor 3. Wat is de nieuwe omtrek? Geef alleen het getal als antwoord.

Een tekening is 5 cm breed. De werkelijkheid is 205 cm breed. Wat is de schaal? Gebruik geen spaties in je antwoord.