2. Conserveren

Conserveren
Tekst
Tekst
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Conserveren
Tekst
Tekst

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen van deze les
Je kunt uitleggen onder welke omstandigheden bacteriën, gisten en schimmels het beste groeien. 

Je weet wat je kunt doen om voedsel langer houdbaar te maken. 

Je kent de belangrijkste technieken om voedsel langer houdbaar te maken/ conserveren. 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij van conserveren?
Noem 3 woorden die nu in jou opkomen en hiermee te maken hebben.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Conserveren is het langer houdbaar maken van producten/ voedingsmiddelen


Dit doe je door de leefomstandigheden van M.O. (micro-organismen) zo slecht mogelijk te maken. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leefomstandigheden
Dit zijn de omstandigheden waarin een organisme leeft. Denk hierbij aan:
- temperatuur;
- vochtigheid;
- beschikbaar voedsel (voedingsstoffen);
- zuurstof;
- zuurgraad (pH).

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Temperatuur

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke temperatuur gaan M.O. langzaamaan afsterven?
A
50°C
B
70°C
C
60°C
D
80°C

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke temperatuur groeien M.O. niet zo hard meer?
A
45°C
B
30°C
C
5°C
D
25°C

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke temperatuur groeien M.O. het beste?
A
10°C
B
50°C
C
37°C
D
60°C

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke temperatuur gaan M.O. in een slaapstand?
A
100°C
B
25°C
C
50°C
D
0°C

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke temperatuur gaan de meeste M.O. dood?
A
25°C
B
60°C
C
50°C
D
100°C

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

NIET
WAAR
WAAR
M.O. groeit goed bij lage temperatuur
M.O. hebben veel voedingsstoffen nodig.
M.O. vinden het fijn bij een lage zuurgraad (pH)
M.O. hebben voldoende zuurstof nodig.
M.O. houden van vocht.
Verhitten is een manier om voedsel te conserveren.

Slide 12 - Question de remorquage

Door dubbel te klikken op de keuzes links en rechts is de tekst en kleur aan te passen naar wens
TEMPERATUUR
Om uitgroei van M.O. te voorkomen is het dus goed om eten onder de 7°C en boven de 65-70°C te bewaren. 

 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Conserveren en temperatuur

Pasteuriseren: Verse melk, en vanille vla uit de koeling

Steriliseren:  houdbare melk, koffiemelk, groenten uit blik

Koelen: vleeswaren, voorgesneden groenten

Vriezen: ijs, pizza, snacks

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen pasteuriseren en steriliseren?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Pasteuriseren

  • Verhitten tot 70 à 90 graden
  • Snelgroeiende micro-organismen worden gedood
  • De smaak blijft goed
  • Beperkt houdbaar (in de koelkast bewaren)
Pasteuriseren

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Steriliseren
  • Verhitten tot 120 à 140 graden
  • alle micro-organismen
  • smaak wordt beïnvloed (afwijkende smaak)
  • zeer lang houdbaar (kan het product buiten de koelkast bewaren)
Steriliseren

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Blancheren
  • Kort verhitten tot 100 graden
  • Werking van enzymen wordt gestopt

enzymen versnellen bepaalde reacties. Bijvoorbeeld verkleuring van voedsel. 
Blancheren

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drogen
  • m.o. heeft vocht nodig om te groeien
  • Sommige schimmels werken nog wel bij een laag vochtgehalte

Voorbeelden: pasta, cup a soup, kruiden in een potje

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Suiker toevoegen
  • Suiker onttrekt vocht uit de bacterie en schimmel
  • Bij een suikergehalte boven de 80% kunnen m.o. zich niet meer vermeerderen
  • Product gaat weer schimmelen als de pot open gaat

Voorbeelden: Jam, appelmoes

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koelen en vriezen

  • Koelen (koelkast) beschermt kort tijd tegen bederven
  • Bij het invriezen staan m.o. stil/ gaan slapen
  • Sporen worden nog wel gevormd 
  • Bij ontdooiing gaat m.o. weer groeien

Voorbeelden: groente, fruit, vlees, snacks, ijs.


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verzuren (zuurgraad/ pH verlagen)
  • m.o. houden niet van zuur 
  • Toevoeging van kunstmatige of natuurlijke verzuring
kunstmatige verzuring toevoeging van b.v. azijnzuur. Bijvoorbeeld zoet/ zure augurkjes, zure haring. 

natuurlijke verzuring zuur worden door gebruik te maken van m.o. .  Dit noemen ze met een moeilijk woord fermenteren. Voorbeelden zijn yoghurt, kaas, zuurkool. 



Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuurgraad

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

pH
  • Micro-organismen groeien het beste bij een pH van 6-8, neutraal
  • Micro-organismen gaan dood bij een pH kleiner dan 4 en hoger dan 10

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is een vloeistof zuur?
A
Bij een pH onder de 14
B
Bij een pH van 7
C
Bij een pH onder de 7
D
Bij een pH onder de 3

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is een vloeistof basisch?
A
Bij een pH onder de 4
B
Bij een pH van 7
C
Bij een pH van 5
D
Bij een pH hoger dan 7

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Conserveringsmiddelen
Conserveringsmiddelen worden toegevoegd om houdbaarheid, geur, smaak en/ of kleur te verbeteren. Deze toevoegingen noem je additieven.

E-nummers komen uit de natuur of worden kunstmatig gemaakt in de fabriek! 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Video
Hierna gaan jullie een filmpje bekijken over conserveren.  Schrijf op welke conserveringsmethoden er worden besproken. Schrijf ze na afloop van het filmpje op in het woordweb op pagina 8. 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

conserverings-
methoden

Slide 30 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hieronder zie je voorbeelden producten die geconserveerd zijn

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bederf

Voedsel kan dus bederven als het niet op de juiste manier wordt behandeld of bewaard. 

Bijvoorbeeld vlees dat buiten de koelkast wordt bewaard zal sneller bederven. 
Conserveren en bederf

Ook na het conserveren kan er bederf optreden doordat de conservering niet goed is verlopen.
Bijvoorbeeld een potje appelmoes dat niet voldoende verhit is zal snel bederven.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan er gebeuren als iemand bedorven voedsel opeet?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Van kipfilet kun je ziek worden. Wat is er gebeurd met deze filet waardoor je er ziek van wordt? Gaat het hier om een voedselinfectie of vergiftiging?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Micro-organismen houden van vocht. Hoe kan je deze levensvoorwaarden slecht maken?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Plak hier 5 plaatjes van producten die geconserveerd zijn.

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vond je het gaan? Noem 1 tip en 1 top!

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions