Ecologie

Welkom!
  • Repetitie woensdag 14 maart!
  • Oefenen met vragen
  • Diagnostische toets
  • Nakijken

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
  • Repetitie woensdag 14 maart!
  • Oefenen met vragen
  • Diagnostische toets
  • Nakijken

Slide 1 - Diapositive

Horen soortgenoten bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 2 - Quiz

Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B

Slide 3 - Quiz

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 4 - Quiz

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur

Slide 5 - Quiz

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen

Slide 6 - Quiz

Een populatie kan bestaan uit verschillende soorten organismen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
A en B zijn beide goed

Slide 8 - Quiz

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen

Slide 9 - Quiz

Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

waarmee begint een voedselketen altijd?
A
producent
B
consument

Slide 11 - Quiz

Ieder voedselweb op papier is een vereenvoudigde
weergave van de werkelijkheid.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 13 - Quiz

Biologie:

Wat zijn reducenten?
A
Dieren
B
Mensen
C
Planten
D
Bacteriën/schimmels

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

In een piramide van biomassa wordt de biomassa in elke volgende schakel groter.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Heeft een piramide van aantallen altijd een piramide vorm? Waarom
A
Ja, want het geeft altijd de schakels in de juiste volgorde weer
B
Ja, want het aantal individuen in elke schakel wordt altijd kleiner
C
Nee, want het aantal individuen kan groter zijn in de volgende schakel
D
Nee, want de schakels van een voedselketen kunnen soms in een andere volgorde staan

Slide 17 - Quiz

In een levensgemeenschap leven populaties van verschillende soorten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 19 - Quiz

Wat ga je doen
  • Diagnostische toets maken
  • Nakijken
  • Leren voor de toets
  • Zijn er nog Vragen?

Slide 20 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?

Terugblik
Doelen paragraaf 6 en 7 (herhaling)

Aan het einde van de les kun je
-uitleggen wat successie is
- het eerste en laatste ecosysteem benoemen
-4 voorbeelden geven van aanpassingen van organismen  in een ecosysteem

Uitleg

Aan de slag

Afsluiting quiz

Slide 21 - Diapositive

Successie

pioniersecosysteem ---------------- climaxecosysteem
Verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Aan de slag

Maak opdracht 21 tm 26 in je werkboek (blz 62 tm 67)

Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten na.


Zorg ervoor dat je de opdrachten van paragraaf 1 tm 7 af hebt! Kijk alle opdrachten na en laat controleren.


Afsluiting: doelenquiz

Slide 24 - Diapositive

Het beginstadium van successie
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 25 - Quiz

Welke dieren hebben de meest gestroomlijnde lichaamsvorm?
A
Landdieren
B
Waterdieren

Slide 26 - Quiz

Welke dieren hebben een zwaarder skelet?
A
Landdieren
B
Waterdieren

Slide 27 - Quiz

Een pionierssysteem is het eindstadium van successie:
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Een voorbeeld van een topganger is...
A
Een kat
B
Een beer
C
Een paard
D
Een mens

Slide 29 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
De snavel van vogels zijn aangepast aan voedsel
B
A en C zijn juist
C
De poten van vogels zijn aanpast aan hun omgeving

Slide 30 - Quiz

Deze poten zijn van een....
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 31 - Quiz

Wat heb je van deze les onthouden?

Slide 32 - Carte mentale

Wat gaan we deze les doen?

Terugblik (Filmpje paragraaf 7)

Doelen

-Aan het einde van de les kun je 4 aanpassingen van planten in het milieu benoemen
Uitleg

Opdrachten maken

Afsluiting quiz

Slide 33 - Diapositive

Aanpassingen bij planten
Droge omgeving/ Vochtige omgeving
-Waslaagje
-Huidmondjes
-Formaat bladeren

Licht
-Zonplanten en schaduwplanten
-Klimplanten
 


Slide 34 - Diapositive

Koude planten
-ondiepe wortels, deze liggen in de 
  bovendste grondlaag.
-bodemplanten groeien niet de
  hoogte in maar zie je vooral op de
  grond.
-hebben aanpassingen zodat ze zo
  weinig mogelijk warmte verliezen.
  • klein opppervlak
  • groeien in groepen
  • donshaartjes op de bladeren als isolatie

Slide 35 - Diapositive

Aan de slag

Maak opdracht 27 tm 29 in je werkboek

Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten na.


Afsluiting quiz

Slide 36 - Diapositive

Wat hebben jullie deze les geleerd?

Slide 37 - Question ouverte

Welke aanpassing hebben bloemen niet als functie om de kans op bestuiving te vergroten
A
Grote bloemen
B
Gekleurde bloembladeren
C
Geur
D
Groene kroonbladeren

Slide 38 - Quiz

Schaduwplanten komen voor als bodembedekking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Zonplanten hebben weinig licht nodig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

Schaduwplanten hebben:
A
dikke bladeren
B
bladeren met een waslaag
C
dunne bladeren

Slide 41 - Quiz

Waarom bloeien sommige schaduwplanten in het voorjaar?
A
omdat het dan lekker warm is
B
Omdat de bomen nog niet vol blaadjes zitten waardoor er nog genoeg zon is
C
Iedere plant bloeit in het voorjaar

Slide 42 - Quiz

In een vochtig milieu hebben planten
A
grote bladeren, klein wortelstelsel
B
kleine dikke bladeren, een groot wortelstelsel

Slide 43 - Quiz

Een waterlelie zit met zijn wortels in de bodem vast
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quiz

Wat is geen aanpassing voor planten om fotosynthese uit te kunnen voeren?
A
waterplanten groeien in de bovenste waterlaag
B
waterplanten hebben een wortel
C
Waterplanten hebben bladgroenkorrels

Slide 45 - Quiz

Wat zijn voorjaarsbloeiers?
A
Zonplanten die in het voorjaar groeien
B
Kamerplanten die in het voorjaar bloeien
C
Schaduwplanten die in het voorjaar groeien
D
Schaduwplanten die in het voorjaar groeien

Slide 46 - Quiz