Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
bij
Nederlands
Gedicht
Slide 1 - Diapositive
Klasafspraken
1. Spullen op tafel, tas op de grond
2. Eentje praat en de rest luistert
3. Vinger opsteken bij een vraag
4. Blijf van elkaar en elkaars spullen af
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat leer je nou?
1. Studerend lezen
2. Tekstdoelen: informeren en amuseren
3. Tekstvormen: schematische samenvatting en instructie
4. Leespubliek bepalen
5. Uitleggend tekstverband
Slide 4 - Diapositive
Lezen
Slide 5 - Diapositive
verkennend lezen
nauwkeurig lezen
Welke twee leesstrategieën ken je al?
Slide 6 - Carte mentale
Leestrategie: studerend lezen
Studerend lezen doe je om de lesstof goed te onthouden.
Waarom lees je bij studerend lezen ook nauwkeurig?
Slide 7 - Diapositive
Let op hoofdzaken in elke alinea: de kernzinnen en vetgedrukte woorden.
Maak een schematische samenvatting. Controleer of je de tekst kent en laat je overhoren of beter nog is, vertel de inhoud aan een ander!
Studerend lezen én leren?
Voorbeeld schematische samenvatting
Slide 8 - Diapositive
Wat wil de schrijver bereiken met de tekst?
Wat is zijn of haar tekstdoel?
De schrijver wil...
tekstdoel
toelichting
tekstvormen
de lezer informatie geven.
informeren
Informatie over iets wat werkelijk bestaat en je komt iets te weten.
- nieuwsbericht
- schoolboek
- krantenartikel
- schematische samenvatting
- instructie
de lezer vermaken.
amuseren
Vaak verzonnen gebeurtenissen en je leest om te ontspannen, voor de lol dus.
- leesboek
- stripverhaal
- gedicht
- liedtekst
Slide 9 - Diapositive
= instructie
Slide 10 - Diapositive
Welk doel heb je als lezer wanneer je fictie leest?
A
Je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp.
B
Je wilt je vermaken.
C
Je wil iemand overtuigen van jouw mening.
D
Je wil iemand overhalen om iets te doen.
Slide 11 - Quiz
Het leespubliek bepalen
vrijdag!!!
Slide 12 - Diapositive
Waarom is deze tekst geschreven voor jongeren? Zeg iets over de bron, het onderwerp, taalgebruik en de aanspreekvorm.
Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft intussen honderden zeehonden de das omgedaan. Nu kun je denken: 'Ach, het zijn maar zeehonden'. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat op termijn ook een gevaar voor mensen vormen.
(Bron: Know How)
Slide 13 - Diapositive
Opsommend
tijdsvolgorde
tegenstellend
Welke drie tekstverbanden ken je al?
Slide 14 - Carte mentale
Het uitleggend tekstverband
In teksten met het tekstdoel informeren
Legt iets uit, vaak in de vorm van een voorbeeld.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals
Voorbeeld:Trojaanse paarden zitten bijvoorbeeld verscholen in gratis apps die je kunt downloaden.