Significantie

lesdoelen 
grootheden, eenheden en Si-basiseenheden
afgeleide eenheden
meetwaarde en de onzekerheid
significantie/ afronden?
wetenschappelijke notatie
machten van 10: 10^3=1000 =kilo=k
voorvoegsels

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

lesdoelen 
grootheden, eenheden en Si-basiseenheden
afgeleide eenheden
meetwaarde en de onzekerheid
significantie/ afronden?
wetenschappelijke notatie
machten van 10: 10^3=1000 =kilo=k
voorvoegsels

Slide 1 - Diapositive

SI-eenheden 

Er zijn 7 basis S.I.-eenheden afgesproken, waarmee je allerlei andere eenheden kan afleiden door deze te combineren.


Basis SI-eenheden, afgeleide SI-eenheden en niet-SI-eenheden

Slide 2 - Diapositive

Newton is een afgeleide eenheid

F = m x a
N = kg x m/s^2

Slide 3 - Diapositive

Hoe nauwkeurig zijn je metingen?

Slide 4 - Diapositive

Hoe nauwkeurig zijn je metingen?

Slide 5 - Diapositive

Decimalen zeggen niets over nauwkeurigheid

1,5 cm = 15 mm=0,015 m

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,0365

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,256

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
965300

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
16,056

Slide 11 - Diapositive

Als je gaat rekenen...


voorbeeld:
5,0 x 6,25 = 
3 x 2,3 = 
120 / 110 =
8 / 5 =


Je antwoord krijgt evenveel significante cijfers als
het gegeven met de minste significante cijfers.

Slide 12 - Diapositive

Bij grote getallen          Bij kleine getallen

250000 x 10,0 = 

314,2 x 17 =

3,0 x 48,34 =

0,000025 x 10,0 =

0,3142 x 0,170 =

0,000030 x 4834 =


Slide 13 - Diapositive

Significantie: bij optellen

Slide 14 - Diapositive

Vermenigvuldigingsfactoren
  n  = nano =
     = micro  =
m = mili    = 
k   = kilo   = 
M = mega = 
G = giga    = 
109
106
103
103
106
109
μ

Slide 15 - Diapositive

afspraak: meetwaarde en de onzekerheid
je meet een lengte van 9 meter dan is je onzekerheid of foutmarge is 0,5  m
de echte waarde is kan tussen 8,5 meter en 9,5 meter zijn.
je meet t=13,12 seconde dan kan de echte waarde tussen 13,115 s en 13,125 s zitten.

Slide 16 - Diapositive

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 1,04870 mL
A
1
B
6
C
5
D
4

Slide 17 - Quiz

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,345 g
A
4
B
1
C
3
D
Kun je zo niet bepalen

Slide 18 - Quiz

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,0002 mL
A
1
B
5
C
4
D
kun je zo niet bepalen

Slide 19 - Quiz

Bereken de uitkomst in het juiste aantal significante cijfers.

Slide 20 - Diapositive

Vb1: Uit hoeveel significante cijfers bestaan deze getallen?
a)  1,04870
b)  0,345
c)  0,0002
d)  8730
e) 
1,61019

Slide 21 - Diapositive

Je gebruikt de volgende gegevens bij het vinden van een oplossing, in hoeveel sign. cijfers moet het antwoord?

Een agent meet een remspoor van 120,0 cm, een vingerafdruk van 12 mm en een haar van 0,04 mm
A
4
B
2
C
3
D
1

Slide 22 - Quiz

Je hebt drie armbanden van 12,35 g goud per armband. Hoeveel gram is dat in totaal?
Antwoord: 37,05 g goud.

Staat het antwoord in het juiste aantal significante cijfers?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Vb 2: Je gebruikt de volgende gegevens bij het vinden van een oplossing, in hoeveel significante cijfers moet het antwoord?


a) Een agent meet een remspoor van 120,0 cm, een vingerafdruk van 12 mm en een haar van 0,04 mm.

b) Je hebt drie armbanden van 12,35 g goud per armband. 

Slide 24 - Diapositive

Geef het juiste antwoord:
12,0 g : 2,0 m3 = ..... g/m3
A
6,0 g/m3
B
6,00 g/m3
C
6 g/m3

Slide 25 - Quiz

2,74 x 0,12 =
A
0,329
B
0,33
C
0,32
D
0,328

Slide 26 - Quiz

Sleep de juiste getallen naar de juiste signficantie.
3
2
4
5
0,47
0,0230
106,00
25,4
1,36 x 10-2
0,1519
1,1111 x 102
0,5050

Slide 27 - Question de remorquage

Slide 28 - Diapositive