Significantie

Welkom!
Pak je 
spullen:
Dit lesuur bespreken we hoe we antwoorden afronden in de bovenbouw.

  • Uitleg significantie cijfers
  • Voorbeelden
  • Puzzel race
Afronden?
Decimalen?
Significante cijfers?
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Pak je 
spullen:
Dit lesuur bespreken we hoe we antwoorden afronden in de bovenbouw.

  • Uitleg significantie cijfers
  • Voorbeelden
  • Puzzel race
Afronden?
Decimalen?
Significante cijfers?

Slide 1 - Diapositive

Hoe nauwkeurig zijn je metingen?

Slide 2 - Diapositive

Hoe nauwkeurig zijn je metingen?

Slide 3 - Diapositive

Cijfers achter de komma zeggen niets over nauwkeurigheid

1,5 cm  ( één cijfer achter de komma)
15 mm (nul cijfers achter de komma)
0,015 m (drie cijfers achter de komma)

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.

Slide 5 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
8,0

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
8,00

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,0365

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,256

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
965300

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
16,056

Slide 11 - Diapositive

Uit hoeveel significante cijfers bestaan deze getallen?
a) 1,04870
d) 8730
g) 1,005
j) 30405
m)0,450
b) 0,345
e) 1,6x10-19
h) 5,400
k) 2x106
n) 3,334
c) 0,0002
f) 150,0
i) 0,054
l) 0,008900
o) 80

Slide 12 - Diapositive

Als je gaat rekenen...
Je antwoord krijgt evenveel significante cijfers als
het gegeven met de minste significante cijfers.
5,0 x 6,25 =
  • 31,25
  • 31
3 x 2,3 =
  • 6,9
  • 7
120 / 110 =
  • 1,090909091
  • 1,09
8 / 5 =
  • 1,6
  • 2
4 x 25 =
  • 100
  • 1 x 102
100 / 4 =
  • 25
  • 3 x 101
20 / 4000 =
  • 0,005
  • 5 x 10-3
1 / 3 =
  • 0,33333333
  • 0,3

Slide 13 - Diapositive

Wetenschappelijke notatie
2500000 in één sign. cijfer:

Alleen de 2 blijft over.
De komma wordt zes plaatsen opgeschoven naar links.

Correcte afronding geeft:

3 x 10 6 
0,0000006431 in één sign. cijfer:

Alleen de 6 en 4 blijven over.
De komma wordt zes plaatsen opgeschoven.

Correcte afronding geeft:

0,00000064
Mag ervan maken: 6,4 x 10-7
      (komma 7 plaatsen naar rechts)

Slide 14 - Diapositive

Bij grote getallen          Bij kleine getallen

250000 x 10,0 = 

314,2 x 17 =

3,0 x 48,34 =

0,000025 x 10,0 =

0,3142 x 0,170 =

0,000030 x 4834 =


Slide 15 - Diapositive

Vermenigvuldigingsfactoren
  n  = nano =
     = micro  =
m = mili    = 
k   = kilo   = 
M = mega = 
G = giga    = 
109
106
103
103
106
109
μ

Slide 16 - Diapositive

Vb 2: Je gebruikt de volgende gegevens bij het vinden van een oplossing, in hoeveel significante cijfers moet het antwoord?


a) Een agent meet een remspoor van 120,0 cm, een vingerafdruk van 12 mm en een haar van 0,04 mm.

b) Je hebt drie armbanden van 12,35 g goud per armband. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Bereken de uitkomst in het juiste aantal significante cijfers.

Slide 19 - Diapositive

Puzzelrace

Slide 20 - Diapositive