Herhaling werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Herhaling werkwoordspelling

Dinsdag 3 april

- Lezen

- Herhalen werkwoordspelling. Eerder klaar? Pak je leesboek erbij.

- Iedereen klaar: enkele meest gemaakte fouten bespreken.

Op welke manier worden de Engelse werkwoorden vervoegd in de Nederlandse taal?

1. Met dezelfde regels die gelden voor de vervoeging van het werkwoord in het Engels
2. Je volgt dezelfde regels als de regels die gelden voor de Nederlandse taal

Als je de stam van het werkwoord nodig hebt, haal je letterlijk -en van het hele werkwoord af.

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer wordt een werkwoord met
-tt of -dd vervoegd?

1. Als een werkwoord in de Als een werkwoord in de tegenwoordige tijd staat en de ik-vorm bevat al een -d of -tverleden tijd staat
2. Als een werkwoord in de tegenwoordige tijd staat
3. Als een werkwoord in de tegenwoordige tijd staat en de ik-vorm bevat al een -d of -t
4. Als een werkwoord in de verleden tijd staat en de stam van het werkwoord bevat al een -d of -t

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Werkwoordspelling

1. Zij heeft het huis geverft
2. Zij heeft het huis geverfd

Hoe moet 'daten' dan vervoegd worden? (tt)
Hij .... veel nu hij weer vrijgezel is.

1. date
2. datet
3. dattet
4. datete

Is de persoonsvorm in de volgende zin goed gespeld?
Wordt je broertje niet moe van zoveel voetballen?

1. Ja
2. Nee

Is de persoonsvorm in de volgende zin goed gespeld?
Wordt je niet moe van zoveel voetballen?

1. Ja
2. Nee

Vervoeg de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
In de Grand Prix van Monaco (gebeuren) het vaak dat een coureur de bocht niet haalt.

Vervoeg de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Ieder jaar toetst het waterschap de dijken en (herstellen) eventuele schade.

Vervoeg de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Mijn oom (kleden) zich wat vreemd.

Vervoeg de persoonsvorm in de verleden tijd.
De kapper (krabben) zich achter de oren.

Vervoeg de persoonsvorm in de verleden tijd.
Hij leefde alsof hij niets en niemand (vrezen).

Vervoeg de persoonsvorm in de verleden tijd.
Volgens mij (missen) je vrienden de trein, want ze zijn te laat.

Vervoeg de persoonsvorm in de verleden tijd.
Drie dagen geleden (storten) wij dat bedrag al.

Vervoeg de persoonsvorm in de verleden tijd.
Gisteren (verlichten) hij de tuin met fakkels.

Vervoeg de persoonsvorm in de verleden tijd.
De meeste verzekeringen (vergoeden) de waterschade van vorig jaar niet.

Vervoeg de persoonsvorm in de verleden tijd.
Wij (weten) niet hoe we dat ongeluk konden voorkomen.

Vervoeg de persoonsvorm. Als uit de zin niet blijkt om welke tijd het gaat, vul je de tt in.
Die motorrijder (racen) door de straat.

Vul de ontbrekende letter(s) in. Als uit de zin niet duidelijk wordt om welke tijd het gaat, vul dan de tt in.
Eenmaal beloof..., moet je het ook uitvoeren.

Versprei.. je dat nieuws niet te snel?

1. verspreit
2. verspreid
3. verspreidt

De buren verbran.. het tuinafval vorig jaar gewoon op straat

1. verbranden
2. verbrandde
3. verbrandden
4. verbrande

Het is niet verstandig, als je voortdurend van tactiek verander...

1. veranderd
2. verandert
3. veranderde
4. veranderdt

De receptioniste versprei... meestal alle binnengekomen post.

1. verspreid
2. verspreidt
3. verspreit

gepland

plantten

planten

geplant 

plantte

Ik .... een nieuwe boom in de tuin. 

Mijn buurvrouw ... gisteren nieuwe geraniums in de plantenbak. 

Wij hebben gisteren tomatenplanten .... 

Jullie zullen binnenkort wat nieuwe tulpenbollen ... , toch? 

De docenten ... afgelopen week nieuwe kruiden in de moestuin. 

plant

We hebben de werkwoordspelling...

We hebben deze les dus al hard...

Nu weet ik precies hoe dit werkwoord ... moet worden. 

herhaalt

herhaald

gewerkt

gewerkd

gespelt

gespeld

gespeldt

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vervelende d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 

[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft

 [                       ].

Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 

[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 

[                       ].

herinnert

herinnerd

verandert

veranderd

herhaalt

herhaald

gebeurt

gebeurd

verdient

verdiend

Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)

1. gepaintbald
2. gepaintballd
3. gepaintballt
4. gepaintbalt

Werkwoordspelling

1. Hoe oud word je moeder morgen?
2. Hoe oud wordt je moeder morgen?

werkwoordspelling

1. Hij heeft de boel belazerd.
2. Hij heeft de boel belazert.
3. Hij heeft de boek belazerdt.

werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.
3. De oude man verstuurdt de brief.