Les 5 Wisselgeld

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 3

Welkom

Telefoon in de telefoontas

Spullen op tafel

Maak de startopdracht

Startopdracht

Bespreken opdracht.

Leerdoelen

• Ik weet welke verschillende soorten kassa’s er zijn.
  
• Ik kan wisselgeld teruggeven.
  
• Ik kan geld bijvragen bij het teruggeven van wisselgeld.
  

Uitleg

Wat is een kassa?

Kassa

Een kassa is een afrekensysteem.

Kassa

• Elektronische kassa
• Computerkassa
• Scankassa

Waarvoor gebruik je een kassa?

Elektronische kassa

• Afrekenen
• Dagomzet

Computerkassa

• Kassa verbonden met computer
• Voorraadadministratie
• Informatie artikel
• Kortingen/acties

Noem een verschil tussen een elektronische kassa en computerkassa.

POS-systeem

• iPad kassa
• Meerdere apparaten op aangesloten

POS-terminal

Een speciaal voor de iPad kassa ontwikkeld apparaat waarmee de medewerker bestellingen kan doorgeven en kan afrekenen.

Waar kom je een POS-systeem tegen?

Scankassa

Een computerkassa die streepjescodes scant.

• Handscanner
• Glasplaatscanner
• Zelfscannen

PLU-code

Price Look Up

Als er geen streepjescode beschikbaar is.

Wat is een PLU-code?

Wanneer gebruik je een PLU-code?

Toepassen

Aan de slag!

Pak je werkwijzer en maak de opdrachten.
Nakijken doen we klassikaal.

Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten als je klaar bent.

Uitleg

Kassafuncties

• Bewaarfunctie
• Telfunctie
• Controlefunctie
• Informatiefunctie
• Registratiefunctie
• Scanfunctie
• Klantfunctie 

Waarvoor is de registratiefunctie?

Waarvoor is de controlefunctie?

Wisselgeld

• Doortellen
• Afronden bij contactgeld

Een klant moet € 14,03 betalen. Hij rekent af met een briefje van € 20.
Hoeveel wisselgeld krijgt hij terug?

Wisselgeld

Geld bijvragen.

Klant koopt voor	Klant betaalt	Bijvragen
€ 11	€ 50	€ ?
€ 5,40	€ 20	€ ?

Een klant koopt voor € 41,57. Hij betaalt met € 50. Welk bedrag moet je bijvragen?

Toepassen

Aan de slag!

Pak je werkwijzer en maak de opdrachten.
Nakijken doen we klassikaal.

Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten als je klaar bent.

Afsluiting

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Schrijf 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.