Formuleren H2 (donderdag les 1)

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Je leert wat het woordgeslacht is
Je leert de informatie over het woordgeslacht te gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct te gebruiken

Slide 3 - Diapositive

Lesprogramma
- Lezen (15 min)
- Welkom en introductie (5 min)
- Terugblik (5 min)
- Uitleg: woordgeslacht en verwijzen naar de- en het-woorden (10 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 4 - Diapositive

Terugblik: Hoofdletters, leestekens en zinnen correct begrenzen.

Slide 5 - Diapositive

Zoek de fout
Omdat ze dezelfde dingen leuk vinden trekken Mark en Jasper veel samen op.

Slide 6 - Diapositive

mevrouw van der plas - ter heide

Slide 7 - Diapositive

karin van der plas

Slide 8 - Diapositive

woensdag 28 september 

Slide 9 - Diapositive

Waar komen hoofdletters?
een inwoner van costa rica noemen we ook wel een costa ricaan. 

in het zuiden van frankrijk heb je veel japanse restaurants. 

Slide 10 - Diapositive

Woordgeslacht
Een zelfstandig naamwoord is een de-woord of een het-woord

De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk

Het-woorden zijn onzijdig

Het woordgeslacht kun je opzoeken in het woordenboek.

Slide 11 - Diapositive

Verwijswoorden
Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd. 

Slide 12 - Diapositive

Verwijzen naar de-woorden
Deze 
Die

Zie je die wisselbeker. Die krijgen we als we het toernooi vinden.

Slide 13 - Diapositive

Verwijzen naar het-woorden
Dit 
Dat

Het paard dat in de wei staat. 

Slide 14 - Diapositive

Wat moet je doen bij het lidwoord 'een'?
Als het lidwoord een gebruikt wordt, kun je aan een bijvoeglijk naamwoord zien of je met een de-woord of het-woord te maken hebt.
de sterke man - een sterke man
het mooie paard - een mooi paard

Bij mooi paard heeft mooi geen e, dus is paard een het-woord. 

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Wat? 
Lees de theorie op blz. 62 en maak opdracht 2 en 3 van blz. 63
Hoe? individueel, je mag op fluistertoon een vraag aan elkaar stellen.

Klaar?
Maak opdracht 5 blz. 63
Kijk nog eens naar je persoonlijke brief (i.v.m. het feedback krijgen)
Lees in je leesboek

Slide 16 - Diapositive

Afsluiting
Hoe ging het?
Tips en tops?
HUISWERK:
Opdracht 2 en 3 blz. 63
Zoek alvast een feedbackmaatje voor je brief en kijk nog eens naar de inhoud van je brief 


Slide 17 - Diapositive