Week 14 Nederlands

Week 14 Nederlands
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Week 14 Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 
  • Hoofdlettergebruik 

Slide 2 - Diapositive

Hoofdlettergebruik eigennamen/soortnamen
Als we een persoon, een plaats of een zaak willen aanduiden, kunnen we daarvoor een eigennaam gebruiken (hij heet Wim Bakker, hij werkt bij een organisatie die het Rode Kruis heet, hij woont in een stad die Amsterdam heet) of een soortnaam (hij is een van de vele veertigers, woont op een van de vele pleinen, naast een van de vele postkantoren).

De meeste spellingregels zijn niet van toepassing op eigennamen, die immers worden gekozen en doorgegeven mét een schrijfwijze. We respecteren deze soms afwijkende schrijfwijze. 
Dat geldt ook voor plaats- en straatnamen en voor namen van instellingen en bedrijven. De officiële spelling betreft alleen het gebruik van hoofdletters.

Slide 3 - Diapositive

Hoofdlettergebruik persoonsnamen 
 De voornaam en de familienaam van een persoon schrijven we met een hoofdletter.

Voorzetsels en lidwoorden in sommige familienamen krijgen in Nederland een kleine letter als er een voornaam, initiaal of familienaam aan voorafgaat. 










Femke
Louis Paul Boon
J.C.T Perk 
De Laat
mevrouw De Laat
mevrouw Van Dijk-de Laat 
Marjolien de Laat 
M. de Laat 

Slide 4 - Diapositive

Hoofdlettergebruik plaatsen 
  • Een aardrijkskundige naam schrijven we met een hoofdletter.
    (Nederland)
  • Samenstellingen en afleidingen op basis van een aardrijkskundige naam behouden de     hoofdletter.
    (Vrijthof) 
  • De naam van een taal of dialect wordt met een hoofdletter geschreven.
    (Limburgs) 
  • Soms denken we bij de soortnaam van een zaak niet meer aan de plaats van herkomst, maar aan de kenmerken van de zaak. Dan vervalt de hoofdletter.
    (een plakje edammer, een plakje Edammer kaas. ) 


Slide 5 - Diapositive

Hoofdlettergebruik stromingen en overtuigingen
Het woord waarmee we een culturele, maatschappelijke, religieuze of artistieke stroming benoemen, krijgt een kleine letter.

  • het protestantisme
  • de islam
  • het socialisme
  • de renaissance


Slide 6 - Diapositive

Hoofdlettergebruik instellingen en merken
  • Unieke instellingen krijgen een hoofdletter: 'de Hoge Raad'
  • Verschillende instellingen onder 1 noemer: kleine letter:
    'het gerechtshof' (in Den Haag)  
  • Merken krijgen een hoofdletter: 'Coca Cola'
  • Tenzij het merk een soortnaam is geworden: 'een colaatje'

Slide 7 - Diapositive

Hoofdlettergebruik historische/terugkerende gebeurtenissen
  • Het woord waarmee we een historische periode benoemen of waarmee we de tijd indelen, krijgt een kleine letter: de middeleeuwen, de lente. 

  • Het woord waarmee we een feestdag of een historische gebeurtenis benoemen, krijgt een hoofdletter: Pasen, Suikerfeest.

  • Samenstellingen van feestdagen/historische gebeurtenissen krijgen een kleine letter: paasei. 


Slide 8 - Diapositive

Hoofdlettergebruik begin van de zin
  • Het eerste woord van een zin krijgt een hoofdletter. 
    Gaat Joachim mee op reis?
      M'n gsm is gestolen. 
  • Als de zin met een apostrof begint, krijgt het daaropvolgende volledige woord de hoofdletter.
      'k Heb er niets meer van gehoord.
      's Morgens eet ik yoghurt.
  • Als de zin met een cijfer of een symbool begint, wordt het eerstvolgende woord met kleine letter geschreven.
      67 personen werden geëvacueerd.
     = is het is-teken.




Slide 9 - Diapositive

Zij werkt op het Postkantoor.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Zij rijdt in een Ford focus.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Peter gaat op bevrijdingsdag naar het plein.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Neem een aspirientje tegen de hoofdpijn.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

'S ochtends eet ik niet vaak.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Dat is een Freudiaanse verspreking.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Geloof jij ook in Marsmannetjes?
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Taalunie: Leidraad
  • woordenlijst.org/leidraad 

Slide 17 - Diapositive