Check §1.1 Patronen: wereldkaart 1.1 t/m 1.3

De VN-index is opgebouwd uit drie gegevens. Welke hoort daar niet bij?
A
analfabetisme
B
levensverwachting
C
werkgelegenheid
D
Koopkracht
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

De VN-index is opgebouwd uit drie gegevens. Welke hoort daar niet bij?
A
analfabetisme
B
levensverwachting
C
werkgelegenheid
D
Koopkracht

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De VN-ontwikkelingsindex loopt van 0-1, waarbij 1 een lage ontwikkelingsgraad aangeeft
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is de VN -welzijnsindex een betere methode dan het BNP/hoofd?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Analfabetisme zegt iets over..
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het BBP gaat over..
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 3 nadelen van het bbp per hoofd ($)

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In landen waar de welvaart erg laag is, werkt naar verwachting het grootste deel van de beroepsbevolking in...
A
de landbouw (primair)
B
de industrie (secundair)
C
de diensten (tertiair)

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke sector zie je hiernaast?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Formele sector
D
Informele sector

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst
Tekst
De verdeling van de beroepsbevolking
geeft informatie over de welvaart in een land. De
cirkeldiagrammen tonen de verdeling van de 
beroepsbevolking in 3 verschillende landen.
Sleep de cirkeldiagrammen naar het 
bijbehorende land.
Nederland
Zuid-Afrika
Mali

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Formuleer een algemeen verband tussen de verdeling van de beroepsbevolking en het bbp/hoofd

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk vestigingsvoordeel hoort bij welke locatie binnen het wereldsysteem?
Centrumlanden
Perifere landen
Semi-perifere landen
Lage lonen
Hoop opleidingsniveau
Goedkope vestiging
Hoge arbeidsproductiviteit
Weinig handelsbarieres t.o.v. andere landen
Minder controle op arbeidsvoorwaarden
Minder controle op milieu
Beste van beide kanten

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk het kaartje. Gaat dit over sociale ongelijkheid of regionale ongelijkheid?
A
sociale ongelijkheid
B
regionale ongelijkheid

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ongelijkheid in inkomen tussen oost- en west China is een vorm van..?
A
regionale ongelijkheid
B
sociale ongelijkheid

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is sociale ongelijkheid?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het BRP/hoofd laat regionale verschillen zien in welvaart en ontwikkeling
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'bevolkingsspreiding'?
A
Als er heel veel mensen dicht op elkaar wonen
B
De afstand tussen 2 gebieden waar mensen wonen
C
Het aantal mensen per vierkante kilometer
D
De manier waarop de bevolking over een land/gebied is verdeeld

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bevolkingsspreiding in Iran is?
A
gelijkmatig
B
ongelijkmatig

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bevolkingsspreiding
van Belgie is:
A
Gelijkmatig
B
Ongelijkmatig

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom wonen er weinig mensen in het centrale deel van Australië?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebergte 
Klimaat
Koloniaal verleden
Reden voor aparte bevolkingsspreiding in Egypte
Reden voor aparte bevolkingsspreiding in Brazilie 
Reden voor lage bevolkingsdichtheid in Oostenrijk

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen pushfactor?
A
Gebrek aan werk
B
Een natuurramp
C
Goed betaald werk
D
Oorlog

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een pushfactor van Amsterdam?
A
De hoge huizenprijzen
B
De bereikbaarheid
C
De ligging
D
Aanwezigheid theaters

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je kijkt naar de gehele wereld zie je vooral...
A
Migratie van oost naar west
B
Migratie van noord naar zuid
C
Migratie van west naar oost
D
Migratie van zuid naar noord

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Elke groep heeft een andere reden om te migreren:
Arbeidsmigranten
Mensenrechtenvluchtelingen
Migratie door gezinshereniging
Sociale redenen
Economische redenen
Politieke redenen

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is culturele diffusie?
A
Cultuurverspreiding
B
Verlies van cultuur
C
Integreren
D
Culturele spanning

Slide 25 - Quiz

Paragraaf 4: Verspreiding van culturen
Door culturele diffusie wordt de wereld in centrumlanden
A
Homogener
B
Diverser
C
Regionaal
D
Heterogener

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door diffusie veranderen de kenmerken van een cultuurgebied
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling: De verspreiding van geloof door kolonialisme is een voorbeeld van diffusie
A
eens
B
oneens

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Conflicten ontstaan vooral op de grensgebieden van cultuurgebieden. Leg dit uit met een oorzaak -gevolg.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In Europese landen wordt vaak één gemeenschappelijke voertaal gesproken, terwijl de diversiteit aan talen in Afrikaanse landen vaak veel
groter is. Beredeneer dit vanuit de politieke dimensie.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions