Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%
Slide 2 - Quiz
is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%
Slide 3 - Quiz
is hetzelfde als
81
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%
Slide 4 - Quiz
24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2
Slide 5 - Quiz
30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4
Slide 6 - Quiz
Een tas bevat 8 goede en 12 rotte appels. Hoeveel procent is rot?
A
10 %
B
20%
C
40 %
D
60 %
Slide 7 - Quiz
Welk getal is grootst? , 8 % of 0,8
81
A
81
B
8%
C
0,8
D
geen van allen
Slide 8 - Quiz
Diego is 4 dagen ziek geweest in deze schoolweek. Hoeveel procenten is Diego ziek geweest?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%
Slide 9 - Quiz
Wat is de breuk die hoort bij 20%?
A
20/100
B
1/20
C
1/5
D
100/20
Slide 10 - Quiz
Wat is het decimale getal die hoort bij 78%?
A
0,078
B
7,8
C
78,0
D
0,78
Slide 11 - Quiz
Een nieuwe iPhone kost 700 euro. Mediamarkt viert een jubileumjaar en geeft 15% korting. Wat is de korting?
A
105 euro
B
75 euro
C
595 euro
D
15 euro
Slide 12 - Quiz
Een fiets van €879,- wordt 8% duurder Hoeveel % moet je betalen
A
8
B
100
C
92
D
108
Slide 13 - Quiz
Een fiets van €879,- wordt 8% duurder Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108
Slide 14 - Quiz
Esmee werkt in de vakantie in een supermarkt. Ze verdient daarmee €20,50 per dag. Ze is jarig geweest en krijgt 12% loonsverhoging. Wat gaat ze nu per dag verdienen
A
21,70
B
22,40
C
22,96
D
23,20
Slide 15 - Quiz
Een laptop kost 400 euro. Hierover moet nog 21% btw worden betaald. Wat is de prijs die moet worden betaald?