Paragraaf 9.2 Goed geregeld

Paragraaf 9.2 Goed geregeld
Paragraaf 9.2 Goed geregeld

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 9.2 Goed geregeld
Paragraaf 9.2 Goed geregeld

Slide 1 - Diapositive

Programma

- Uitleg 9.2  Goed geregeld
- Maken de vragen bij 9.2 in je boek = huiswerk

Inleveren van herstelopdracht H8? 
(Mees, Jaap, Bo, Naroa, Lotte, Berat, Esther)

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk 
volgende week do (30 mei)

par 9.2; lezen blz 139 tm 145
maak opdr 3 t/m 18

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 9.2
  • Je leert hoe je lichaam de hoeveelheid stoffen in je bloed constant houdt.
  • Je kunt de taak van het uitscheidingsorganen beschrijven en benoemt daarbij de organen.
  • Je kunt uitleggen hoe de glucosevoorraad in je bloed op peil gehouden wordt.

  • Je beschrijft de taak en werking van de nieren.
  • Je kunt de taak van de lever uitleggen. .

Slide 4 - Diapositive

Wat gebeurt er in je lichaam?
  • Je lichaam houdt de hoeveelheid stoffen in je bloed zoveel mogelijk constant (hetzelfde)

  • Constant houden gebeurt door:
  • - opnemen van stoffen uit je bloed
  • - uitscheiden van stoffen uit het bloed

Slide 5 - Diapositive

Uitscheidingsorganen- blz 139

Slide 6 - Diapositive

Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?

Je lichaam heeft glucose nodig. 
Glucose is ‘brandstof’ voor je lichaam. 
Het geeft je energie om te bewegen, warm te blijven en voor alle processen die in je lichaam plaatsvinden.


Slide 7 - Diapositive

Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?
  • Je lichaam regelt de hoeveelheid glucose in je bloed met twee hormonen: insuline en glucagon
  • Deze hormonen worden geproduceerd in de alvleesklier.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Aan de slag 
maak van par 9.2 opdr 3 t/m 10

Slide 12 - Diapositive

Startklaar
Startopdracht
1. Zitten volgens plattegrond.

2. Boek, schrift, agenda en pen op tafel.
3.  Begin met ‘startopdracht’

Wat is de bloedsuikerspiegel?

Welke 2 hormonen zijn belangrijk bij de regeling van de bloedsuikerspiegel?

Welk orgaan regelt dit?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.

  • Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. 

Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Suikerziekte/Diabetes
Glucose meter

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag 
1. Maak van 9.1 opdracht: 3, 6, 10, 11, 12, 13, 14, 17, 20, 23
2. Maak van par 9.2 opdr 3 t/m 18 (opdr 15 niet)
3. Laat de opdrachten zien en ga nakijken

Slide 21 - Diapositive

Startklaar
Startopdracht
1. Zitten volgens plattegrond.

2. Boek, schrift, agenda en pen op tafel.
3.  Begin met ‘startopdracht’
Bestudeer nog even 5 minuten paragraaf 9.1 en 9.2

Heb je nog vragen? Onderstreep of kleur de tekst

We gaan een korte oefentoets doen over de behandelde stof


Slide 22 - Diapositive

Oefentoets 9.1 en 9.2
Je maakt de toets zelfstandig en in stilte (10min)
Bij de laatste vragen gebruik je je boek

Ben je klaar? Maak in je boek de Samenvattende opdrachten op blz 182 en 183

Samen het toetsje bespreken

Slide 23 - Diapositive

Hoe raakt je lichaam 
afvalstoffen kwijt?

Uitscheiding

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

De nieren
  • Via de nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen in de nieren -> filteren -> gezuiverd bloed -> nieraders  -> urineleiders -> blaas -> opslag van urine tot je gaat plassen via urinebuis





Slide 26 - Diapositive

De nieren
  • Via de nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen in de nieren -> filteren -> gezuiverd bloed -> nieraders  -> urineleiders -> blaas -> opslag van urine tot je gaat plassen via urinebuis

  • Welke afvalstoffen?  giftige stoffen en afbraakproducten lever/alcohol/medicijnen, overtollig zout en vitaminen, overbodige stoffen (bijv. kleurstoffen)





Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

* stof De lever
  • Je lever zorgt voor opbouw, omzetting, afbraak, opslag en afvoer van stoffen.

  • De leverslagader voert bloed met zuurstof naar de lever.
  • Door de poortader komt bloed met stoffen die door de darmen zijn opgenomen.

Slide 29 - Diapositive

* stof De lever

  • Fabriek:  opbouw/afbraak bepaalde stoffen die vervolgens (in bloed) naar de leverader worden vervoerd.

Slide 30 - Diapositive

De leverfabriek: Opbouwen en omzetten
- In je verteringsstelsel worden eiwitten afgebroken tot hun bouwstenen: aminozuren. De lever maakt van de aminozuren weer nieuwe eiwitten.

- De lever kan ook glucose omzetten in vet en van vet cholesterol maken.

Slide 31 - Diapositive

De leverfabriek: Afbreken
- Als er te veel eiwitten in je bloed zitten, breekt je lever ze af. Daarbij ontstaat ureum. Die stof wordt door de nieren uitgescheiden.

- Je lever breekt ook giftige stoffen zoals medicijnen en alcohol af.

Slide 32 - Diapositive

De leverfabriek: Afvoeren
- Via de gal die de lever maakt, worden afvalstoffen uitgescheiden


Slide 33 - Diapositive

De leverfabriek: Opslaan
- De lever slaat glucose op 

- De lever slaat ook ijzer op. Dit ijzer is afkomstig van de hemoglobine uit versleten rode bloedcellen.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Huiswerk  6 juni
leren par. 9.1 en 9.2
Maken opdracht 16 t/m 25 (opdr 23 hoeft niet)


klaar? maak de lessonUp vragen van 9.1 en 9.2

Slide 36 - Diapositive

Wat is je bloedsuikerspiegel?
A
Concentratie suiker in je lichaam
B
Concentratie suiker in je bloed
C
Concentratie glucose in je lichaam
D
Concentratie glucose in je bloed

Slide 37 - Quiz

Welke twee hormonen zorgen voor het constant houden van de bloedsuikerspiegel
A
Glucagon & Glycogeen
B
Glucagon & Insuline
C
Glycogeen & Insuline
D
Glucose & Glycogeen

Slide 38 - Quiz

Wat is de functie van insuline?
A
Omzetten glucose naar glycogeen
B
Omzetten glycogeen naar glycose
C
Afbreken van glucagon
D
Opbouwen van glucagon

Slide 39 - Quiz

Je bloedsuikerspiegel is erg laag. Welk hormoon zal worden aangemaakt?
A
Glucose
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucagon

Slide 40 - Quiz

Glucose kan worden omgezet tot glycogeen, dat kan worden opgeslagen. Waar in je lichaam wordt glycogeen opgeslagen?

Slide 41 - Question ouverte

Welk hormoon gemaakt door de alvleesklier zorgt dat glucose kan worden opgeslagen in de lever (in de vorm van glycogeen)
A
Adrenaline
B
Insuline
C
Glucagon

Slide 42 - Quiz

Bram rent een rondje in het park. 's Avonds zit hij Netflix te kijken op de bank. Wanneer komen er meer afvalstoffen van verbranding vrij?
A
Als Bram een rondje rent
B
Als Bram thuis op de bank Netflix zit te kijken.

Slide 43 - Quiz

Glucose is te ....
Glucose is te ....
hoog
laag

Slide 44 - Question de remorquage

Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon

Slide 45 - Question de remorquage

Welk hormoon kan zijn werk niet goed doen bij iemand met suikerziekte?
A
glycogeen
B
insuline
C
glucagon
D
adrenaline

Slide 46 - Quiz

Via welke drie organen raakt het lichaam water kwijt?
A
Hart, longen, darmen
B
Longen, huid, nieren
C
Nieren, darmen, longen
D
Lever, nieren, longen.

Slide 47 - Quiz

Hoeveel liter urine ontstaat er per dag in jouw nieren?
A
0.5 liter
B
1 liter
C
1.5 liter
D
2.0 liter

Slide 48 - Quiz

Welk uitscheidingsorgaan zorgt ervoor dat koolstofdioxide ons lichaam kan verlaten?
A
Lever
B
Huid
C
Nieren
D
Longen

Slide 49 - Quiz

In welk orgaan worden de hormonen gemaakt die het glucosegehalte van je bloed regelen?
A
lever
B
spieren
C
alvleesklier
D
milt

Slide 50 - Quiz