Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Tas van tafel Ga in deze LessonUp
Boeken pakken
Slide 1 - Diapositive
Planning
Huiswerk bespreken: Opdracht 16 t/m 25 van 11.1 Opdracht 3, 5, 6, 8, 11, 14, van 11.2
Uitleg 2.3
Uitleg toetsstof
Maak opdracht 2, 3, 8, 9, 10, 11, 17, 18, 20 van 11.3
Slide 2 - Diapositive
Wanneer spreken we van een bevruchte eicel?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Hoe ontstaat een eeneiige tweeling?
Slide 5 - Question ouverte
Octomom
Eeneiige tweelingen (en meerlingen) ontstaan uit één eicel en één zaadcel
Twee-eiige tweelingen ontstaan uit twee eicellen en twee zaadcellen
Slide 6 - Diapositive
Zwanger en roken
Roken of alcohol drinken tijdens de zwangerschap kan ernstige gevolgen hebben. Waarom?
Leerdoelen
De leerling kan uitleggen wat er gebeurt met de embryo en de foetus gedurende de zwangerschap
De leerling kan benoemen dat de uitwisseling van stoffen plaatsvindt in de placenta: Voedingstoffen en zuurstof gaan van moeder naar kind. Afvalstoffen gaan van kind naar moeder.
De leerling kan uitleggen wat de gevolgen van schadelijke stoffen (nicotine, alcohol en drugs)
De leerling kent de fases van de bevalling
Slide 7 - Diapositive
Embryo of foetus
De eerste 12 weken is het een embryo. Alle organen worden nu ontwikkeld.
Na 12 weken noem je het een foetus. Vanaf nu groeit het ongeboren kind vooral.
Slide 8 - Diapositive
Wat verandert er bij de vrouw?
Slide 9 - Diapositive
Wat verandert er bij de vrouw?
Na 20 weken wordt haar buik dikker.
Haar organen komen in de verdrukking; daardoor moet ze vaker naar de wc en kan ze benauwd zijn.
De melkklieren groeien zodat ze straks moedermelk kan geven, hierdoor worden haar borsten groter.
Slide 10 - Diapositive
Wat gebeurt er bij de man?
De hormoonhuishouding veranderd:
Er wordt meer prolactine aangemaakt en minder testosteron.
Hierdoor worden mannen geduldiger en reageren ze sneller op huilen.
Direct na de bevalling wordt er oxytocine aangemaakt. Hierdoor wordt het verzorgingsinstinct versterkt.
Slide 11 - Diapositive
Vruchtwater en vruchtvliezen
Vruchtwater beschermt de baby tegen stoten en schokken.
Om het vruchtwater heen zitten de vruchtvliezen.
BRON 4:
Slide 12 - Diapositive
Wat is eigenlijk de functie van de placenta (of moederkoek)?
Slide 13 - Question ouverte
Placenta en navelstreng
De foetus drijft in de baarmoeder. Via de navelstreng is de foetus verbonden aan de placenta. Die groeit aan de baarmoederwand.
In een deel van de placenta lopen de bloedvaten van de moeder, en in een deel lopen de bloedvaten van de foetus.
Wanneer de bloedvaten dicht langs elkaar liggen kunnen ze stoffen uitwisselen.
De moeder en de foetus delen dus NIET hetzelfde bloed. Ze kunnen ook een hele andere bloedgroep hebben.
Slide 14 - Diapositive
Navelstreng
Door de navelstreng lopen drie bloedvaten:
1 navelstrengader en 2 navelstrengslagaders.
Via de navelstrengader gaan alle stoffen die het embryo nodig heeft van de moeder, zoals voedingsstoffen en zuurstof.
Via de navelstrengslagaders gaan afvalstoffen, zoals koolstofdioxide, van het kindje naar de moeder.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Schadelijke stoffen
Schadelijke stoffen:
Nicotine uit sigaretten
Alcohol
Drugs
Gevolgen:
Beperkte groei
FAS, Foetaal Alcohol Syndroom (hersenen groeien niet goed)
Verstandelijke beperking
Embryo/foetus kan zelfs doodgaan (Miskraam)
Slide 17 - Diapositive
De bevalling in 3 fasen:
Ontsluiting
Door ontsluitingsweeën gaat de baarmoedermond open.
Vlak voor of tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen en gaat het vruchtwater via de vagina
naar buiten.
Uitdrijving
Door persweeën wordt de baby door de vagina
naar buiten geduwd.
Nageboorte
Een wee duwt de placenta met vruchtvliezen en
resten van de navelstreng naar buiten.
Slide 18 - Diapositive
De baby begint direct met ademen, daarom wordt het mondje gauw schoongemaakt.
De navelstreng wordt met twee klemmetjes afgeklemd, daartussenin wordt hij doorgeknipt.
Het stukje navelstreng dat nog aan de baby vastzit, valt binnen een paar dagen af.
De baby gaat moedermelk drinken
Na de geboorte
Slide 19 - Diapositive
Waardoor worden de borsten van een vrouw groter als ze zwanger is?
A
Hormonen stapelen zich op in de borsten
B
De melkklieren groeien
C
Er zit melk in de borsten
D
Er worden vetreserves opgeslagen
Slide 20 - Quiz
Waar dient vruchtwater voor?
A
Voeding voor de baby.
B
Het is een bijproduct, het heeft geen nut.
C
Daar wordt het bloed gezuiverd.
D
Ter bescherming van de baby.
Slide 21 - Quiz
Navelstrengader
Navelstrengslagaders
Via welke ader(s) worden de volgende stoffen getransporteerd?
Zuurstof
Voedingsstoffen
Afvalstoffen
Slide 22 - Question de remorquage
Hoe noem je een ongeboren kind van 10 weken?
A
Foetus
B
Eicel
C
Embryo
D
Geen van allen
Slide 23 - Quiz
Noem een schadelijk gevolg van alcohol, drugs of roken:
Slide 24 - Question ouverte
Hoe lang duurt een zwangerschap normaliter:
A
28 weken
B
40 weken
C
10 maanden
D
Ongeveer een jaar
Slide 25 - Quiz
Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?