1.8 spelling tt werkwoorden, dicteewoorden

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht

Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen


Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.

Slide 3 - Diapositive

persoonsvorm tegenwoordige tijd, hoe doe je dat ook alweer?

Slide 4 - Question ouverte

1

Slide 5 - Vidéo

01:40
Maak de stam van de volgende werkwoorden:
worden, eten, onthouden, werken, zagen

Slide 6 - Question ouverte

hoe weet je wat erachter komt?
De regels zijn:
ik:                              alleen de stam
je of jij:                    er komt een -t  achter ( maar niet als het achter                                       de persoonsvorm staat!)
hij, zij, het:             er komt een -t achter
wij, jullie, zij:         hele werkwoord (infinitief)
Kennen jullie ook lopen, spieken en smurfen???


Slide 7 - Diapositive

2

Slide 8 - Vidéo

04:35
Vul de juiste werkwoordsvormen in:
Als jij de vuilniszak nu even (vasthouden), dan (binden)ik hem even dicht.

Slide 9 - Question ouverte

05:52
vervoeg het werkwoord op de juiste manier:
Mijn broer(vinden) het goed dat ik op zijn racefiets (rijden).

Slide 10 - Question ouverte

Wat vind je van werkwoorden tegenwoordige tijd?
A
makkelijk, het gaat meestal goed
B
lastig, maar als ik goed oefen en oplet lukt het wel
C
lastig, met hulp lukt het wel
D
lastig, ik leer dit nooit...

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen


Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.

Slide 12 - Diapositive

even oefenen

Slide 13 - Diapositive

huiswerk
je kunt aan de slag met opdracht 12,  13 en 15.

Slide 14 - Diapositive