Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom in deze les!
Pak je leesboek Leg je spullen klaar
Geen telefoon Laptop dicht
Slide 1 - Diapositive
Lezen
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige- en verledentijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.
Slide 3 - Diapositive
persoonsvorm (werkwoord) tegenwoordige tijd, hoe doe je dat ook alweer?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
01:40
Maak de stam van de volgende werkwoorden: worden, eten, onthouden, werken, zagen
Slide 6 - Question ouverte
hoe weet je wat erachter komt?
De regels zijn:
ik: alleen de stam
je of jij: er komt een -t achter ( maar niet als het achter de persoonsvorm staat!)
hij, zij, het: er komt een -t achter
wij, jullie, zij: hele werkwoord (infinitief)
Kennen jullie ook lopen en smurfen???
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
04:35
Vul de juiste werkwoordsvormen in: Als jij de vuilniszak nu even (vasthouden), dan (binden ik hem even dicht.
Slide 9 - Question ouverte
05:52
vervoeg het werkwoord op de juiste manier: Mijn broer(vinden) het goed dat ik zijn racefiets (rijden).
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Vidéo
Leerdoelen
Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.
Slide 13 - Diapositive
even oefenen
Slide 14 - Diapositive
huiswerk
je kunt aan de slag met opdracht 2,3,4,5,6,7,8, 11,12,13,15,16, en 18 van 1.8, overhoor jezelf 1.8, test jezelf 1.8, versterk jezelf 1.8, oefenen van dicteewoorden