Rentabiliteit

Rentabiliteit
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Rentabiliteit

Slide 1 - Diapositive

Terugblik liquiditeitskengetallen

  • Current ratio: aan schulden op korte termijn voldoen
  • Quick ratio: aan schulden op zeer korte termijn voldoen

  • Solvabiliteit: aan schulden op korte én lange termijn voldoen



Slide 2 - Diapositive

Rentabiliteit 
  • Het inkomen van Eigen Vermogen is Winst
  • Het inkomen van Vreemd Vermogen is Interest
  • Het inkomen van het Totale Vermogen is dus Winst + Interest

Het inkomen geeft aan wat de verschaffers van het vermogen als beloning
krijgen voor de inbreng van dit inkomen. 


Slide 3 - Diapositive

Rentabiliteit 
Het rendement dat een onderneming behaalt

  • Is de verhouding tussen een inkomen en het vermogen dat dit inkomen heeft verdiend.

Kunnen we bepalen voor:
  • Het eigen vermogen
  • Het vreemd vermogen
  • Het totaal vermogen (= eigen + vreemd)

Slide 4 - Diapositive

BV en NV
  • Hebben rechtspersoonlijkheid
  • De aandeelhouders zijn dus de eigenaren die de winst deels krijgen als dividenduitkering
  • Van de winst die overblijft zijn interestkosten al afgehaald
  • De interestkosten zijn het inkomen voor de schuldeisers.
  • Zowel verschaffers vreemd vermogen als verschaffers eigen vermogen verdienen dus aan het bedrijf

Slide 5 - Diapositive

Rentabiliteit eigen vermogen
REV = rentabiliteit van eigenvermogen= som van opbrengst uit het eigen vermogen 

    Opbrengst eigenvermogen = nettowinst na belasting


Slide 6 - Diapositive

REV
REV = nettowinst na belasting  x 100%
             Gemiddeld eigen vermogen vermogen***







*** Gemiddelde wordt berekend over een jaar met behulp van begin-  en eindbalans of alleen eindbalans (eigenvermogen dan delen door 2)

Slide 7 - Diapositive


1. Gem. eigen vermogen
2. REV
timer
3:00

Slide 8 - Question ouverte

Rentabiliteit totale vermogen
RTV = economische rentabiliteit = som van opbrengst uit het eigen vermogen én vreemd vermogen

     EV = nettowinst voor belasting
VV = interest                                            
 = Inkomen van het totale vermogen 

Slide 9 - Diapositive

RTV
RTV = Resultaat gewone bedrijfsuitoefening* + interest ** x 100%
                                                        Gemiddeld totaal vermogen***



* Resultaat gewone bedrijfsuitoefening = nettowinst voor belasting

** en eventuele kredietkosten

*** Gemiddelde wordt berekend over een jaar met behulp van begin-  en eindbalans of alleen eindbalans (nettowinst dan delen door 2)

Slide 10 - Diapositive


1. Gem. totaal vermogen
2. RTV
timer
3:00

Slide 11 - Question ouverte

Wat valt op? 
In dit voorbeeld is het rendement van het eigen vermogen een stuk hoger dan het rendement van het totale vermogen


Wat kun je hier uit opmaken?

Het rendement van het vreemde vermogen is blijkbaar kleiner dan 12%

Afhankelijk van de verhouding tussen VV en EV is het veel kleiner of bijna evenveel als 12%

Slide 12 - Diapositive

Rendement van het vreemd vermogen
Dit noemen we niet RVV maar IVV: interest van het vreemd vermogen

Slide 13 - Diapositive


1. Gem. vreemd vermogen
2. IVV
timer
3:00

Slide 14 - Question ouverte

Antwoord
Vreemd vermogen 1 jan; 160 + 100 = 260.000
Vreemd vermogen 31 dec; 140+100= 240.000
Dus gemiddeld € 250.000 vreemd vermogen

Kosten vreemd vermogen; € 6.000
(6.000/ 250.000) x 100% = 2,4% 


Het vreemd vermogen kost dus veel minder dan het eigen vermogen!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

RTV
  • Berekenen we over het resultaat gewone bedrijfsuitoefening (tenzij anders vermeld) dus nettowinst voordat de vennootschapsbelasting eraf is gehaald.
  • Interest wordt altijd voor belasting berekend, want zijn onderdeel van de bedrijfskosten
  • Om geen vertekend beeld te geven van de verhouding EV en VV gebruiken we Nettowinst voor belasting


Slide 17 - Diapositive

Rentabiliteit

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
Maken opgave 5.7 t/m 5.10

Slide 19 - Diapositive