H45 Rentabiliteit

VWO H45 Rentabiliteit
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

VWO H45 Rentabiliteit

Slide 1 - Diapositive

Terugblik liquiditeitskengetallen

  • Current ratio: aan schulden op korte termijn voldoen
  • Quick ratio: aan schulden op zeer korte termijn voldoen
  • Cashflow: wat het bedrijf in een jaar per saldo ontvangt en uitgeeft
  • Solvabiliteit: aan schulden op korte én lange termijn voldoen



Slide 2 - Diapositive

Rentabiliteit 
  • Het inkomen van Eigen Vermogen is Winst
  • Het inkomen van Vreemd Vermogen is Interest
  • Het inkomen van het Totale Vermogen is dus Winst + Interest

Het inkomen geeft aan wat de verschaffers van het vermogen als beloning krijgen voor de inbreng van dit inkomen. 


Slide 3 - Diapositive

BV en NV
  • Hebben rechtspersoonlijkheid
  • De aandeelhouders zijn dus de eigenaren die de winst deels krijgen als dividenduitkering
  • Van de winst die overblijft zijn interestkosten al afgehaald
  • De interestkosten zijn het inkomen voor de schuldeisers
  • Zowel verschaffers vreemd vermogen als verschaffers eigen vermogen verdienen dus aan het bedrijf

Slide 4 - Diapositive

RTV
RTV = Resultaat gewone bedrijfsuitoefening* + interest ** x 100%
                                                        Gemiddeld totaal vermogen***



* Resultaat gewone bedrijfsuitoefening = nettowinst voor belasting

** en eventuele kredietkosten

*** Gemiddelde wordt berekend over een jaar met behulp van begin-  en eindbalans of alleen eindbalans (nettowinst dan delen door 2)

Slide 5 - Diapositive


1. Gem. eigen vermogen
2. REV
timer
3:00

Slide 6 - Question ouverte

Antwoord
A. EV op 1-1 = 270.000
  EV op 31-12 = 270.000 + 60.000 = 330.000
 gemiddelde= (270+330)/2= 300.000

B. REV = € 60.000 winst   x 100% = 20%
                  € 300.000 GEV     


Slide 7 - Diapositive


1. Gem. totaal vermogen
2. RTV
(interest = €6.000)
timer
3:00

Slide 8 - Question ouverte

Antwoord
1. (530 + 570) / 2 = 550.000 Gemiddeld totaal vermogen

Met dit vermogen hebben vermogensverschaffers in totaal verdiend: € 60.000 winst + € 6.000 interest = € 66.000

2. 66.000 / 550.000 x 100% = 12% RTV

Slide 9 - Diapositive

Wat valt op? 
In dit voorbeeld is het rendement van het eigen vermogen een stuk hoger dan het rendement van het totale vermogen


Wat kun je hier uit opmaken?
Het rendement van het vreemde vermogen is blijkbaar kleiner dan 12%

Afhankelijk van de verhouding tussen VV en EV is het veel kleiner of bijna evenveel als 12%

Slide 10 - Diapositive

Rendement van het vreemd vermogen
Dit noemen we niet RVV maar IVV: interest van het vreemd vermogen

Slide 11 - Diapositive


1. Gem. vreemd vermogen
2. IVV
timer
3:00

Slide 12 - Question ouverte

Antwoord
Vreemd vermogen 1 jan; 160 + 100 = 260.000
Vreemd vermogen 31 dec; 140+100= 240.000
Dus gemiddeld € 250.000 vreemd vermogen

Kosten vreemd vermogen; € 6.000
(6.000/ 250.000) x 100% = 2,4% 


Het vreemd vermogen kost dus veel minder dan het eigen vermogen!

Slide 13 - Diapositive

RTV
  • Berekenen we over het resultaat gewone bedrijfsuitoefening (tenzij anders vermeld) dus nettowinst, voordat de vennootschapsbelasting eraf is gehaald.
  • Interest wordt altijd voor belasting berekend, want zijn onderdeel van de bedrijfskosten
  • Om geen vertekend beeld te geven van de verhouding EV en VV gebruiken we nettowinst voor belasting


Slide 14 - Diapositive

Bespreken opgave 45.3

Slide 15 - Diapositive

RTV = REVvb + IVV
12% x € 10.000.000 = (X% x € 5.000.000) + (8% x € 5.000.000)
€ 1.200.000 = (X% x € 5.000.000) + € 400.000
X% x € 5.000.000 = € 800.000
€ 800.000/€ 5.000.000 x 100% = 16%
 REVvb = RTV + (RTV - IVV)  alleen wanneer EV is gelijk aan VV

Slide 16 - Diapositive

Interestmarge = RTV - IVV
  • RTV > IVV: positief hefboomeffect
  • RTV < IVV: negatief hefboomeffect

Slide 17 - Diapositive

Grafische weergave

Slide 18 - Diapositive

Grafische weergave
Stel dat het VV € 10 milj.
bedraagt tegen IVV 8% en EV € 5,0 miljoen en RTV nog steeds 12% is. 

Is REVvb dan hoger of lager dan 16%? 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Hefboomfactor
Als het VV twee keer zo groot is als EV is een voor- of nadeel ook twee keer zo groot. Verhouding VV/EV noemen we hefboomfactor. Het bedrag wat de onderneming op VV verdient  of verliest noemen we het hefboomeffect.

Daarom gebruik hefboomformule: 

Slide 21 - Diapositive

Hefboomformule/-effect en -factor
vb

Slide 22 - Diapositive

Oefensom
  • Gemiddeld eigen vermogen van 5 miljoen
  • Gemiddeld vreemd vermogen van 10 miljoen
  • RTV = 12%
  • IVV = 8%
  • REV vb = 20%


  1. Bereken interestmarge 
  2. Bereken hefboomfactor
vb

Slide 23 - Diapositive