H3, les 4

Economie jaar 3
Rekonomie
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Economie jaar 3
Rekonomie

Slide 1 - Diapositive

Inhoud van de les
  • Herhalen vorige les
  • Paragraaf 3.2: prijzen, hoeveelheden en omzet
  •      Afronden opdracht 3.12
  •      Theorie: Nominaal en reëel 
  •      Opdrachten 3.13 t/m 3.17

Doelen:
- Je kan het verschil uitleggen tussen nominaal en reëel inkomen. 
- Je kan het reëel inkomen berekenen. 




Slide 2 - Diapositive

Opdrachten maken
Wat: lees eerst de instructie op blz. 21 en 22 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 3.9 t/m 3.12 op bladzijde 21.
Tijd: jullie krijgen hier 20 minuten voor. 
Hulp: eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. 
Klaar?: Maak opdracht 3.13 op blz. 22. 
timer
20:00

Slide 3 - Diapositive

3.2 prijzen, hoeveelheden en omzet
De omzet van een bedrijf wordt bepaald door twee grootheden:
  • De hoeveelheid verkochte goederen (afzet)
  • De verkoopprijs


Slide 4 - Diapositive

3.2 prijzen, hoeveelheden en omzet
Als de prijs en de omzet gegeven zijn, kun je de afzet berekenen door de formule van q af te leiden. Die luidt dan: 

Slide 5 - Diapositive

Nominaal en reëel
Nominaal inkomen: het inkomen dat je verdient. 
Inflatie: stijging van het algemeen prijspeil.
Koopkracht: het inkomen gecorrigeerd met de inflatie. Dit noemen wij ook wel reëel inkomen

Slide 6 - Diapositive

Nominaal en reëel
Voorbeeld:
  • Je loon stijgt met 3%
  • De prijzen stijgen met 2%
Is je reëel inkomen gestegen of gedaald?


Slide 7 - Diapositive

Reëel inkomen
Vandaag de dag, stijgt of daalt het reëel inkomen?


Slide 8 - Diapositive

Reëel inkomen
Vandaag de dag, stijgt of daalt het reëel inkomen?


Slide 9 - Diapositive

Opdrachten maken
Wat: lees eerst de instructie op blz. 22 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 3.13 t/m 3.15 op bladzijde 22 en 23.
Tijd: jullie krijgen hier 20 minuten voor. 
Hulp: eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. 
Klaar?: Maak opdracht 3.16 en 3.17 op blz. 23. 
timer
20:00

Slide 10 - Diapositive

Hoe ontstaat inflatie?
  1. De lonen stijgen --> loon prijsspiraal
  2. De grondstofprijzen stijgen
  3. De belastingen stijgen --> bv. een btw stijging

Wie stuurt de inflatie:

Slide 11 - Diapositive