Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Logo tv
We gaan kijken naar een uitzending van logo tv.
Maak tijdens het kijken de opdracht op het blaadje
Slide 2 - Diapositive
www.zdf.de
Slide 3 - Lien
Antworten les 1 Wörter
Übung 2
1. Mineralwasser / Orangesaft / Brötchen
2. Obst / Pfirsche/ Birnen / Kirsche
3. Frühstück
4. die Vorspeise / gekostet/ knusperig
5. Huhn / Blumenkohl
6. eine Dose / eine Tasse / einen stuck Kuchen
7. Getränke
8. Pfeffer / Salz / Senf
9. ein Getränk/ einem Kneipe/ dunkel
10. Nudeln / sauer / Essig
Slide 4 - Diapositive
Antworten les 1 Grammatik
Grammatik
Übung 1
1. reserviert 6. besucht
2. gekostet 7. gekocht
3. geredet 8. bestellt
4. telefoniert 9. gewählt
5. gekauft 10. Geschmeckt
Übung 2
1. hat gekocht
2. haben gekauft
3. hat geschmeckt
4. hat besucht
5. haben ausgesucht
6. habe reserviert
7. hat gemacht
8. hat gekostet
9. habe telefoniert
10. hat bezahlt
Slide 5 - Diapositive
Lesen
Je werkt in tweetallen.
je krijgt teksten en losse titels. Leg de teksten uit over 2 tafels. Zoek nu de juiste titel bij de tekst en leg deze erboven. Als je klaar bent kom ik langs om te kijken of het klopt.
timer
15:00
Slide 6 - Diapositive
Dialoog
Seite 7 Pak de vragen erbij, we gaan de dialoog bekijken en tijdens het kijken beantwoorden jullie de vragen.
Slide 7 - Diapositive
Antworten
1. nee
2. bij het raam
3. Twee glazen water met citroen en ijs
4. C
5. B
6. Hij moet nog autorijden
7. Ja het was heerlijk
8. Naast de ingang aan de linkerkant bij de gaderobe
9. Pinnen of contant
10. Een beetje te zoet
11. Ja
Slide 8 - Diapositive
Worter
Je gaat nu zelf aan de slag:
Les 2
Wörter Übung 3, 4 und 5
Lesen Seite 10 und 11.
Hausaufgaben für Morgen/Freitag
Slide 9 - Diapositive
Hausaufgaben
Les 2 Wörter en Lesen
Seite 9, 10 und 11
Lernen Wörterliste Seite 4 und 5
Slide 10 - Diapositive
les 2b
Signaalwoorden les 1 nog doen.
Lezen met de titels
Lezen bespreken
woordjes overhoren in de les.
Slide 11 - Diapositive
Restaurant
Reisen
Les 2b
Slide 12 - Diapositive
Was machen wir heute
Nakijken les 2
Kijken en luisteren oefenen
Lezen
dialoog les 1
Wörter
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Woorden van tijdsbepaling
Woorden van Tijdsbepaling blz. 9 tekstboek Dit zijn bijwoorden van tijd.
Er staan 4 woorden niet in je lijst, zet deze er zelf bij met de vertaling
5. Innerhalb = Binnen
6. jetzt = nu
7. Als = toen
8. Bevor = voordat
Deze woorden moet je van het Duits naar het Nederlands herkennen. Dit is handig voor leesvaardigheid. Ze komen ook terug in de toets
Slide 15 - Diapositive
Woorden van Tijdsbepaling
1. wanneer 5. Binnen
2. al 6. nu
3. vandaag 7. toen
4. altijd 8. voordat
1. Innerhalb 5. immer
2. jetzt 6. bevor
3. heute 7. wann
4. schon 8. als
Slide 16 - Diapositive
Lesen
Seite 27 Textbuch Text 3
Seite 9 Arbeitsheft
Pak een woordenboek en vertaal alle dikgedrukte woorden op Seite 9
Je krijgt hier een kwartiier voor.
Eerder klaar dan start je met de Worteropdracht op
Seite 10
Übung 3, 4, 5
timer
15:00
Slide 17 - Diapositive
Lesen
Text 3 1e vraag 'Das Nervt!
Ende des 1. Absatzes, markeer 'Das Nervt"
De opdrachten doen we samen.
Slide 18 - Diapositive
Lees- en luisteropdracht
.Luister mee naar de potcast en lees de tekst mee.
Beantwoord na het lezen/luisteren van de tekst de vragen op bladzijde 15
Slide 19 - Diapositive
slowgerman.com
Slide 20 - Lien
Aan de slag met de Hausaufgaben
Maken: Vragen bij de podcast, Seite 15 Arbeitsbuch
Les 3 Wörter en Grammatik.
Seite 18, 19, 20
Leren Wörterliste Seite 9 Woorden met negatieve strekking
Slide 21 - Diapositive
Spreken oefenen
Jullie krijgen allemaal een kaartje met een vraag of een antwoord. Zoek degene die het antwoord op jouw vraag heeft of de vraag bij jouw antwoord
Als iedereen zijn duo gevonden heeft gaan we het verhaal in de juiste volgorde zetten
Slide 22 - Diapositive
na deze les
moet ik nog meer oefenen met het voltooid deelwoord
Snap ik hoe ik het voltooid deelwoord maak
kan ik het ook aan iemand anders uitleggen
Snap ik het nog niet en wil nog meer uitleg
Slide 23 - Sondage
Het rad geeft aan wie de klant is.
Ik ben de serveerster, ik stel een vraag, de klant die aan de beurt is geeft antwoord. Seite 7 und 8 als je het echt niet meer weet.