3HV H3 paragrafen 2 en 3

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

oefenen

Maak de reactievergelijking kloppend.
Wat komt er op de puntjes te staan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Maak de reactievergelijking kloppend.
Wat komt er op de puntjes te staan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat staat er voor de K als de reactievergelijking kloppend is gemaakt?

K + O2 --> K2O

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk cijfer moet er op de plek van [a] en [b] staan?

1. a = 6 + b = 12
2. a = 3 en b = 9
3. a = 4 en b = 2
4. a = 6 en b = 6

Welk cijfer moet er op de plek van [a] en [b] staan?

1. a = 2 + b = 10
2. a = 3 en b = 5
3. a = 4 en b = 7
4. a = 2 en b = 8

Wat moet er staan op
de plaats van de x?

1. 12
2. 25
3. 13
4. 9

HCl (g) + NH3 (g) -> NH4Cl (s)
3,6 mg + 1,7 mg -> X mg
Welk getal moet op de plaats van X?

1. 1,7
2. 2,65
3. 3,6
4. 5,3

Wat is de massa van natrium als je maximaal 14,0 g chloor hebt?

1. (14,0 x 1,0) : 1,5 = 9,33 g natrium
2. (1,5 x 14,0) : 1,0 = 21,0 g natrium
3. (1,0 x 1,5) : 14, 0 = 0,11 g natrium
4. (1,0 x 2,5) : 1,5 = 1,67 g natrium

Mg reageert met zuurstof in de
massaverhouding 24.3 : 16,0.
Hoeveel gram zuurstof reageert met 8,50 g Mg?

1. 12,9 g zuurstof
2. 5,6 g zuurstof
3. 8,5 g zuurstof
4. 16,0 g zuurstof

Koolstof reageert met zuurstof in de massaverhouding 12,0 : 32,0.
Hoeveel gram koolstof reageert er met 45,0 g zuurstof?

1. 8,5 gram koolstof
2. 45,0 gram koolstof
3. 16,9 gram koolstof
4. 12,0 gram koolstof

17,2 g waterstofgas wordt verbrand en hierbij wordt water gevormd.
De massaverhouding waterstof : water = 1 : 9.
Hoeveel zuurstof is hier voor nodig?

1. 1,376 g
2. 1376 mg
3. 13,76 g
4. 137,6 g

Hoeveel gram ijzer is er nodig voor 10 gram ijzerchloride?

1. 58 g
2. 29 g
3. 120 g
4. 16 g

+

->

3

1

2

4

N2

H2

NH3

...C₂H₆   +

... O₂  -->

... CO₂       +

... H₂O

2

4

6

7

1

3

5

8

9

10