Herhalingsquiz H3 en H4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Herhaling hoofdstuk 3 en 4

De Bank en jouw geld + verzekeren

Goederen ruilen tegen andere goederen noemen we....

1. Directe ruil
2. Indirecte ruil
3. Lenen
4. Verzekeren

Goederen ruilen tegen geld, noemen we......

1. directe ruil
2. indirecte ruil

Welke geldfunctie is sprake van?
Je koopt iets in de supermarkt

1. Ruilmiddel
2. Spaarmiddel
3. Rekenmiddel

Welke geldfunctie is sprake van?
Benzine kost op dit moment € 1,80 per liter

1. Rekenmiddel
2. Spaarmiddel
3. Ruilmiddel

Welk spaarmotief herken je?
Je spaart omdat je wasmachine kapot kan gaan.

1. Sparen voor een doel
2. Sparen uit voorzorg
3. Sparen voor rente

Spaarmotieven

1. Sparen voor een doel

2. Sparen uit voorzorg

3. Sparen voor rente 

Je zet € 1500,00 op een spaarrekening. Je krijgt 0,4% rente. Bereken je rente na 7 maanden met enkelvoudige rente.

Je zet € 1500,00 op een spaarrekening. Je krijgt 0,4% rente. Hoeveel euro staat er na 3 jaar op mijn spaarrekening met samengestelde rente?

Wat zijn andere namen voor een tekort op je bankrekening?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. Negatief saldo
2. Positief saldo
3. Rood staan
4. In de plus staan

Wat is een leenmotief?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. Tijdelijk geldtekort
2. Een woning kopen
3. Iets duurs kopen en nu al van willen genieten
4. Onverwachts geld nodig en geen spaargeld

Wat zijn de kredietkosten bij een looptijd van 36 maand?

Je sluit een verzekering af. Dan ben jij de ………(verzekeraar/verzekerde).

1. verzekeraar
2. verzekerde

Hoe heet het bedrag dat je betaald aan de verzekeraar om verzekerd te zijn?

1. Premie
2. Claim
3. Schadevergoeding
4. Geldsom

Waarin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar?

1. Eigen risico
2. Polisvoorwaarden
3. Polis
4. Premie

Met welke verzekering verzeker je je ziektekosten?

1. ww
2. zorgtoeslag
3. zorgverzekering
4. inboedelverzekering

Wat verzeker je met een WA-verzekering?

1. Alle schade aan je auto
2. De schade die een ander aan jouw auto maakt
3. De schade die jij aan de auto van een ander maakt
4. Alle schade die jij maakt

Woonhuisverzekeringen 

Motervoertuigen-
verzekering 

Zorgverzekering

inboedelverzekering

basisverzekering

opstalverzekering

WA-verzekering

all-riskverzekering 

aanvullend verzekering

Inboedelverzekering

Opstalverzekering

AVP

Allrisk

Verzekering voor de spullen in je huis

Verzekering voor je huis

Verzekering voor de schade aan anden

Verzekering voor je auto

Verzekering voor onderweg

Een verzekering sluit je af als je kans hebt op ................             

en je wilt dat het vergoed wordt door de verzekering.

Verzekeren is het overnemen van de ..................................                              

van een schade van een verzekerde door een verzekeraar. 

Een  ............................................   noem je ook wel een verzekeringsmaatschappij.

De .................................... is degene die een verzekering afsluit bij een verzekeraar. 

De ............................................. is het bedrag dat je voor de verzekering moet betalen.

verzekerde

financiële gevolgen

verzekeraar

premie

schade