les 4 positieve en negatieve lenzen deel 2

Lezen 3.2 Lenzen
timer
5:00
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen 3.2 Lenzen
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Hoe noem je lijn k?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe heet hoek a?

Slide 3 - Question ouverte

met welke letter geef je de hoek van inval aan?

Slide 4 - Question ouverte

met welke letter geef je de hoek van breking aan?

Slide 5 - Question ouverte

Een lichtstraal gaat van lucht naar glas.
Hoe wordt de lichtstraal gebroken?
A
naar de normaal toe
B
van de normaal af

Slide 6 - Quiz

Een lichtstraal gaat van glas naar lucht.
Hoe wordt de lichtstraal gebroken?
A
naar de normaal toe
B
van de normaal af

Slide 7 - Quiz

kijk naar de lichtstraal a, welke lichtstraal geeft aan hoe deze waarschijnlijk gebroken zal worden?

Slide 8 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Ik ken de begrippen brandpunt en brandpuntsafstand en hun symbolen.
  • Ik kan een positieve en negatieve lens herkennen.
  • Ik weet wat er gebeurd met licht als het door een positieve of een negatieve lens gaat.
  • Ik ken de begrippen convergeren en divergeren.


Slide 9 - Diapositive

laat met de app zien wat het brandpunt is door een lichtbundel door een ideale lens te schijnen. Vraag aan leerlingen of deze lens + of - is.
Geef aan dat dit het brandpunt is, en het symbool F
vraag hoe je de brandpuntsafstand zou kunnen meten? (vanaf de lens) en dat het symbool de f is.
Laat zien dat het brandpunt aan beide kanten hetzelfde is.
Vraag wat er met het brandpunt zal zijn bij een negatieve lens.
Laat zien, traceer de lichtstralen achter de lens.


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Hoe kun je aan de vorm van een lens zien dat het een positieve lens is?

Slide 12 - Question ouverte

bolle lenzen noem je ook wel...
A
positieve lenzen
B
negatieve lenzen

Slide 13 - Quiz

Lenzen hebben twee brandpunten
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Welk symbool gebruiken we voor het brandpunt?

Slide 15 - Question ouverte

Welk symbool gebruiken we voor de brandpuntsafstand?

Slide 16 - Question ouverte

Bij een lens staat f = -0,10 m.
Wat betekend dit?

Slide 17 - Question ouverte

Kijk nog eens naar afbeelding 1.
Welke van deze vier lenzen is de sterkste lens?

A
Lens A
B
Lens B
C
Lens C
D
Lens D

Slide 18 - Quiz

3 soorten lichtbundels met namen
teken de lenzen. dikker / dunner in het midden
Teken het schematisch
convergerend, divergerend werking laten zien in meerdere tekeningen 
f voor de lens, f achter de lens
sterkere lens, kortere brandpuntsafstand


Slide 19 - Diapositive

lichtbundels A

Slide 20 - Diapositive

positieve en negatieve lenzen A
positieve lens                                                     negatieve lens

Slide 21 - Diapositive

maak 15,16,17 blz. 107
De docent beantwoord geen vragen

Weet je het niet?
zachtjes overleggen
kijk in je boek of aantekeningen
Klaar? even rustig wachten
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Mark krijgt een bril met positieve lenzen. Hij laat een evenwijdige lichtbundel op één van de brillenglazen vallen.
Welke tekeningen kunnen goed zijn
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quiz