Engels - Thursday 13-4-23 - 3HV2 - kopie

Content lesson


Unit 4: Advertising
- recap stof (grammar) Unit 3-4

Zelfstandig:
- maken oefentoetsen
- maken Catch-Up
- stel vragen













1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Content lesson


Unit 4: Advertising
- recap stof (grammar) Unit 3-4

Zelfstandig:
- maken oefentoetsen
- maken Catch-Up
- stel vragen













Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goals
refresh your memory:
- you are able to explain the past perfect
- you are able to use the past perfect
- you are able to tell the difference between an adjective and an adverb
- you are able to explain the passive voice
- you are able to use the passive voice

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

20 grammar questions Unit 4

- theory (R)
- recognize (R)
- fill in the gap (T)
- write a sentence with... (T)


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Past Perfect?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Is onderstreepte in de past perfect of past simple geschreven?

Before I became a nurse I had been working as a mailman.
A
past simple
B
past perfect

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is onderstreepte in de past perfect of past simple geschreven?

After she had seen the accident she called the police.
A
past simple
B
past perfect

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is onderstreepte in de past perfect of past simple geschreven?

We had been in love before she cheated on me.
A
past simle
B
past perfect

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fill in the gap:

We ________ in love after we __________ for hours.
A
had been, talked
B
were, had talked

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fill in the gap:

We ________ in love after we __________ for hours.
A
had been, talked
B
were, had talked

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Passive voice?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Is onderstreepte in de present simple passive of
past simple passive geschreven?

Sweets are made in a factory.
A
present simple passive
B
past simple passive

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fill in the gap: use the present simple passive OR
the past simple passive

A car _____________ by a drunk person last night.
A
is crashed
B
was crashed
C
were crashed
D
am crashed

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fill in the gap: use the present simple passive OR
the past simple passive

Books ____________ by hand in the Middle Ages.
A
were written
B
are written
C
was written
D
is written

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rewrite this active sentence into passive:

Mr Honer plays the guitar very well.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Choose: did I use an adjective OR an adverb?

That is a stunning dress!
A
adjective
B
adverb

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Choose: did I use an adjective OR an adverb?

There were heavy rains yesterday.
A
adjective
B
adverb

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Choose: fill in the gap. Use an adjective or an adverb.

Mt car drives ___________________.
A
automatic
B
automatically

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

To do
- werk je opdrachten bij van 4.1 t/m 4.4
- alles gemaakt? Catch-Up maken svp
- bovenstaande is tevens huiswerk




timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werk week 15
Unit 4
- 4.5 Self-test Unit 4
- 4.6 Catch-Up Unit 4
- oefentoetsen maken








Orange/yellow = fluisterniveau
timer
25:00

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
10:00
Study phrases 
Unit 4 - part 1!

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Past Perfect: Hoe gebruik je het?
a short recap made by AI

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Past Perfect?
De past perfect wordt gebruikt om aan te geven dat:
 een actie in het verleden voor een andere actie in het verleden heeft plaatsgevonden.

Slide 22 - Diapositive

Leg kort uit wat de past perfect is en geef een voorbeeld.
Vorm van de Past Perfect
De past perfect wordt gevormd met:
 'had' + het voltooid deelwoord.

vb: I had brushed my teeth before I went to bed.

Slide 23 - Diapositive

Laat de leerlingen zien hoe de past perfect gevormd wordt.
Link met de Past Simple
De past perfect wordt vaak gebruikt in combinatie met de past simple om aan te geven welke actie eerst plaatsvond.

Slide 24 - Diapositive

Leg uit hoe de past perfect en de past simple samenwerken en geef een voorbeeld.
Herken de Past Perfect
Lees de zin en bepaal of de past perfect wordt gebruikt: 
'I had done my homework before I went to sleep.'

Slide 25 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van de past perfect.
Oefening
Vul de ontbrekende past perfect vorm in: 
'When we arrived, the movie _________ already _________ (start).'

Slide 26 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het toepassen van de past perfect.
Samenvatting
De past perfect wordt gebruikt om aan te geven dat een actie in het verleden voor een andere actie in het verleden heeft plaatsgevonden. 

Het wordt gevormd met 'had' + het voltooid deelwoord en wordt vaak gebruikt in combinatie met de past simple.

Slide 27 - Diapositive

Vat de les kort samen.
Schrijf 3 zinnen in de past perfect.
timer
5:00

Slide 28 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Wat zijn Adjectives?
Adjectives zijn woorden die dienen om zelfstandige naamwoorden te beschrijven of te kwantificeren. 

Ze vertellen ons hoeveel, welk soort, welke kleur of welke grootte iets heeft.

Slide 29 - Diapositive

Leg de definitie van adjectives uit en geef voorbeelden.
Hoe herken je een Adjective?
Adjectives staan altijd voor een zelfstandig naamwoord. 
Ze kunnen ook tussen een hulpwerkwoord en een zelfstandig naamwoord staan. 

Bijvoorbeeld: The blue sky / The sky is blue.

Slide 30 - Diapositive

Geef de leerlingen voorbeelden van zinnen met adjectives.
Wat zijn Adverbs?
Adverbs zijn woorden die dienen om werkwoorden, adjectives of andere adverbs te beschrijven of te kwantificeren. 

Ze vertellen ons hoe, waar, wanneer of in welke mate iets gebeurt.

Slide 31 - Diapositive

Leg de definitie van adverbs uit en geef voorbeelden.
Hoe herken je een Adverb?
Adverbs kunnen voor of na een werkwoord staan. 
Ze kunnen ook tussen een hulpwerkwoord en een werkwoord staan. 

Bijvoorbeeld: He walks fast. / He runs really fast.

Slide 32 - Diapositive

Geef de leerlingen voorbeelden van zinnen met adverbs.
Fill in the form correctly.
She looks terribly angry.
He works quite slowly.
I am a beautiful person.
He is a fast runner.
adverb
adverb
adjective
adverb
adjective

Slide 33 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions