WK 02 1H1 FR Online 2

Bonjour!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo k, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!

Slide 1 - Diapositive

Comment ça va? Hoe wordt ç uitgesproken? Als een 'k' of als een 's'?

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal: Ça coute combien?

Slide 3 - Carte mentale

Wat betekent: 'je ne comprends pas'?
A
Ik weet het wel
B
Ik wist het niet
C
Ik weet van niks
D
Ik begrijp het niet

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'une baguette'?
A
een stokpaard
B
het broodje
C
een stokbrood
D
het pakket

Slide 5 - Quiz

Wat wordt hier gevraagd in het Frans: 'Je cherche la boulangerie'?
A
Ik ben op zoek naar de boerderij
B
Ik zoek de bakkerij
C
Ik zoek de galerij
D
Ik vind de bakker niet

Slide 6 - Quiz

Welke hoort er niet tussen op de boodschappenlijst: le pain, le lait, la voiture, le fromage.
A
le fromage
B
le lait
C
le pain
D
la voiture

Slide 7 - Quiz

Geef antwoord in het Frans op de volgende begroeting: 'Bonjour!'

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal: 'ne ...pas'

Slide 9 - Carte mentale

De ontkenning: 'ne ...pas' staat waar in een zin?
A
'ne' komt voor de persoonsvorm en 'pas' erachter
B
'ne ...pas' wordt niet in een zin gezet
C
'ne...pas' staat achter het onderwerp
D
Eerst 'ne', dan de hele zin en aan het einde 'pas'.

Slide 10 - Quiz

De ontkenning 'ne ...pas'
De Nederlandse woorden niet en geen bestaan in het Frans uit twee woorden: ne … pas.

Ne staat vóór de persoonsvorm en pas direct erna.

Elle ne trouve pas le pain. Ze vindt het brood niet.

Ne verandert in n’ voor een werkwoord dat begint met een klinker of een stomme h.

Je n’aime pas le lait. Ik vind melk niet lekker.
Je n’habite pas à Paris. Ik woon niet in Parijs.

Slide 11 - Diapositive

ne...pas bij c'est
De ontkenning van c’est is ce n’est pas.

Ce n’est pas bon. Het is niet lekker.

Slide 12 - Diapositive

Welke is juist? De vertaling van: 'Het is niet lekker'?
A
C'est pas bon
B
Ce nést pas bon
C
Ne c'est pas bon
D
Ce n'est pas bon

Slide 13 - Quiz

Bien fait!

Slide 14 - Diapositive

La conclusion
- Je hebt zinnen en woorden herhaald van bron F en G die gaan over boodschappen doen en bestellen.
- Je hebt geoefend met de plaats in de zin van de ontkenning 'ne ...pas'. 

Slide 15 - Diapositive

Au travail
Werk aan de weektaak!

À bientôt!

Slide 16 - Diapositive