Hoofdstuk 4 Verdienen en uitgeven

Verdienen en Uitgeven
Hoofdstuk 4 Goede tijden, slechte tijden
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Verdienen en Uitgeven
Hoofdstuk 4 Goede tijden, slechte tijden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.1 Hoog- 
conjunctuur
en laag-
conjunctuur

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsmarkt

Slide 3 - Diapositive

In een land zijn veel verschillende plekken waar je kunt werken. Er zijn ook veel verschillende mensen, met ieder hun eigen talenten en interesses. De bedrijven en overheid vragen voortdurend om zich heen of er mensen bij hen willen werken. De verschillende mensen bieden aan om bij bedrijven of de overheid te werken. 

Alle plekken waar je kunt werken en alle mensen die werk hebben of willen werken, noemen we de arbeidsmarkt. Op de arbeidsmarkt hebben we een vraagkant (de bedrijven vragen naar werknemers) en een aanbodkant (personen bieden hun werk en hun tijd aan).
Van een ruime naar een krappe arbeidsmarkt.
Ruime arbeidsmarkt
  • Aanbod van arbeid is groter dan de vraag. = veel werkloosheid

Krappe arbeidsmarkt
  • Vraag naar arbeid is groter dan het aanbod.  = veel vacatures

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Economische conjunctuur

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Laagconjunctuur

  •   bestedingen dalen (consument is voorzichtig, meer sparen)
  • productie daalt
  • Vraag naar arbeid daalt
  •  conjuncturele werkloosheid --> werkloosheid door te weinig vraag


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoogconjunctuur

  • bestedingen stijgen (consument spaart weinig, leent veel)
  • productie stijgt
  • vraag naar arbeid stijgt
  •  loon stijgt
  • Prijspeil stijgt --> inflatie

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Over- & onderbesteding

In een hoogconjunctuur zie je vaak dat de effectieve vraag de productiecapaciteit overtreft. We spreken van overbesteding.


In een laagconjunctuur is de effectieve vraag kleiner dan de productiecapaciteit. Dat heet onderbesteding.



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Recessie & depressie

De groei van de effectieve vraag kan 

ook negatief worden.


Als de groei twee opeenvolgende kwartalen of langer achtereen een negatieve groei vertoont, spreken we van een recessie.

Een langdurige recessie heet een depressie.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.2 Conjunctuurindicatoren
Stand van de economie:
  1. Vertrouwensindicatoren (producenten & consumenten)
  2. Economische indicatoren (bbp, consumptie, uitvoer en investeringen)
  3. Arbeidsmarktindicatoren (werkgelegenheid, werkloosheid en vacatures)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stijging van lonen
4.3 A
Hogere lonen --> ..................---> hogere bestedingen

Hogere bestedingen --> .......................---> hogere lonen
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lonen en bestedingen
4.3 A
Hogere lonen --> koopkracht van gezinnen stijgen ---> hogere bestedingen

Hogere bestedingen --> productie stijgt, vraag naar arbeid stijgt---> hogere lonen
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lonen en inflatie
4.3 B

Hogere lonen -->.....................--> hogere inflatie

Hogere inflatie --> ................................--> hogere lonen
timer
5:00

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lonen en inflatie
4.3 B

Hogere lonen -->bestedingen stijgen, vraag naar goederen overstijgt het aanbod --> hogere inflatie

Hogere inflatie -->vakbonden willen behoud van koopkracht--> hogere lonen (eisen)
Bestedingsinflatie

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anti cyclisch begrotingsbeleid van de overheid
  • Bij Laagconjunctuur: 
  • Belastingen verlagen --> hoger nettoloon --> bestedingen stijgen
  • Overheidsuitgaven verhogen --> nationale bestedingen stijgen

  • Bij Hoog conjunctuur
  • Belastingen verhogen --> lager nettoloon --> bestedingen dalen
  • Overheidsuitgaven verlagen --> nationale bestedingen dalen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pro cyclisch conjunctuurbeleid
Bij onderbesteding:
De belastingen verhogen
De overheidsbestedingen verlagen

Bij overbesteding:
De belastingen verlagen
De overheidsbestedingen verhogen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

conjunctuur en de overheid




- Anti / Procyclisch 

conjunctuurbeleid


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom hoogconjunctuur afzwakken?
  • Hoge bestedingen
  • Productie stijgt
  • Vraag naar arbeid stijgt
  • Loon stijgt
  • Prijzen stijgen
  • Internationale concurrentiepositie verslechterd

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:18
Hoezo is het nadelig voor de burger dat de overheid veel geld leent

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Automatische stabilisatoren

Welke automatische stabilisatoren maken de conjunctuurbeweging minder heftig?


- sociale uitkeringen mensen kunnen blijven besteden met een uitkering, wanneer ze hun baan kwijt zijn

- progressief belastingstelsel bij loonstijging

een hoger % belasting betalen waardoor relatief een 

kleiner deel van het extra inkomen uitgegeven kan worden

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Automatische stabilisatoren


- Minimumloon bij laagconjunctuur dalen de lonen door daling werkgelegenheid. Mimumloon is een vloer in de bestedingen


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.4  Monetair beleid
Europese Centrale Bank (ECB) is de bank van de Eurozone.
Beleid is gericht op prijsstabiliteit in de Eurozone.
Doel: hoogte van de inflatie ongeveer 2%.  Waarom?
           Hoge inflatie is ongewenst (>2%): koopkracht inkomens en waarde spaargeld daalt;
           slechtere concurrentie positie t.o.v. buitenland.
           Deflatie is ongewenst: bestedingen worden uitgesteld omdat producten goedkoper worden. 


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inflatie te hoog:
  • ECB verhoogt rente
  • Meer gespaard
  • Minder geleend
  • Bestedingen dalen
  • Prijzen dalen
Inflatie te laag:
ECB verlaagt rente
Minder gespaard
Meer geleend
Bestedingen stijgen
Prijzen stijgen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De overheid van de VS legt wegen aan in tijden van laagconjunctuur
A
Pro-Cyclisch beleid
B
Anti-Cyclisch beleid

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De economie van een land zit in laagconjunctuur. Anti-cyclisch beleid zou zijn:
A
Belasting verlagen
B
Belasting verhogen
C
Overheidsuitgaven verlagen
D
BTW verhogen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I: bij hoogconjunctuur is het politiek lastig om anti-cyclisch beleid te voeren
II: anti-cyclisch beleid kan door politieke besluitvorming omslaan in pro-cyclisch beleid
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist II: onjuist
D
I: onjuist II: juist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De economie van een land zit in hoogconjunctuur. Anti-cyclisch beleid zou zijn:
A
Belastingen verlagen
B
Belastingen verhogen
C
Overheidsuitgaven verhogen
D
BTW verlagen

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het beleid van de overheid is tegengesteld aan de conjuncturele ontwikkeling. Welk beleid is van toepassing?
A
Anti-cyclisch (begrotings)beleid
B
Pro-cyclisch (begrotings)beleid

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions