Cursus 7 Spelling Par. 3 + 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Welkom!

Op tafel heb je liggen:

• Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands KGT)
• Eventueel schrift met etui
• Ga naar www.lessonup.app

Wat gaan we doen vandaag?

• Lesdoelen bespreken
• Terugblik vorige les
• Opdracht met de laptop 
• Tijd over? Start met het huiswerk
• Afsluiten

Lesdoelen

Verder met de cursus Grammatica ~ Spelling
 

• Paragraaf 3 - Laatste letter -d of -t

       Woorden spellen die eindigen op een -d of een -t

• Paragraaf 4 - Meervouden

       Meervouden spellen

Terugblik vorige les: Hoofdletters

Terugblik vorige les: Leestekens

Wanneer gebruik je hoofdletters?

1. Aan het begin van de zin.
2. Namen van mensen, landen en steden.
3. Aan het eind van de zin.
4. Als je gefeliciteerd schrijft.

Een goede zin heeft:

1. Hoofdletter(s), punten en soms andere leestekens
2. Hoofdletter(s)
3. Hoofdletter(s), punten
4. Punten

​
Zijn de hoofdletters en leestekens in de zin juist of onjuist toegepast?​
​
‘Hoeveel kosten deze schoenen?’ informeerde Roberts vader.​

1. Juist
2. Onjuist

21. Achter welke zin hoort een vraagteken? ​

1. In de boeken Harry Potter wordt zwerkbal gespeeld​
2. Je moet de slurk door een ring gooien bij zwerkbal​
3. Is het niet lastig om op een bezem te vliegen​

Welk leesteken hoort er achter de zin?

Ik ben blij dat het bijna vakantie is

1. een punt
2. een uitroepteken
3. een vraagteken
4. niets

Paragraaf 3 ~ Laatste letter -d of -t

Sommige woorden eindigen op een t-klank.

Zo’n woord schrijf je

• soms met een -t: olifant, wit.
  
• soms met een -d: paard, verwond.
  
  
  

Met de verlengproef weet je welke letter je moet gebruiken.

Paragraaf 3 ~ Laatste letter -d of -t

Zo werkt de verlengproef

Controleer eerst of het woord de persoonsvorm is. Als het woord géén persoonsvorm is, maak je het langer door er -e, -en of -eren achter te zetten.

• Hoor je een t? Schrijf dan een -t aan het eind:
  

– late → laat;

– boten → boot.

• Hoor je een d? Schrijf dan een -d aan het eind:
  

– rode → rood;

– tanden → tand;

– kinderen → kind.

Paragraaf 4 ~ Meervouden

Als er van iets één is, noem je dat enkelvoud. Als er van iets meer dan één is, noem je dat meervoud.

 

Zo maak je een meervoud

Je maakt van een zelfstandig naamwoord meestal een meervoud door -en of -s achter het woord te zetten: vriend → vrienden; schrift → schriften; kerel → kerels; wielrenner → wielrenners.

Paragraaf 4 ~ Meervouden

Let op: soms moet je daarnaast nog

• een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): brief → brieven; hof → hoven.
  
• een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): gans → ganzen; paleis →     paleizen.
  
• de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen; pit → pitten.
  
• een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren; heer → heren.
  

Gebruik bij twijfel een (online) woordenboek of woordenlijst.

Aan de slag met het 

huiswerk

Cursus 7 Spelling

Par. 3 ~ Laatste letter -d of -t

Opdracht 1 t/m 6

Par. 4 ~Meervouden

Opdracht 1 t/m 7

Fijne dag tot woensdag!

Pak je tas weer in &

blijf zitten tot de bel gaat.