Grammatica zinsdelen herhalen.

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grammatica zinsdelen

 ng en wg

We herhalen nog een keer hoe je onderscheid kan maken tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde. 

Planning

- Korte herhaling theorie wg en ng

- Werkbladen maken

- Nakijken

Voorkennis ophalen. 

Wat was ook al een weer een werkwoordelijk gezegde?

Wat was ook al weer een naamwoordelijk gezegde?

Werkwoordelijk gezegde

- Zegt wat iemand of iets (het onderwerp) doet. 

- Bevat alle werkwoorden uit een zin. 

Jurre / gaat / vanmiddag / een nieuwe koptelefoon / kopen.

wg = gaat kopen 

Het werkwoord kopen zegt wat Jurre doet. 

Het naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft).

Bevat een werkwoordelijk en naamwoordelijk deel.

Koppelwerkwoorden

Het werkwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde  bevat altijd een vorm van een koppelwerkwoord. 

Er zijn zes koppelwerkwoorden:

zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen

Naamwoordelijk deel

Het naamwoordelijk deel bevat een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat een eigenschap van het onderwerp geeft. 

Het koppelwerkwoord koppelt de eigenschap aan het onderwerp. 

Het naamwoordelijk deel vind je door:

wat + pv + ow + overige werkwoorden 

Bijvoorbeeld:

Hij | is | jarenlang | de beste leraar | geweest.  

koppelwerkwoord = geworden
werkwoordelijk deel = is geworden

ow = Hij

ng = is [de beste leraar] geworden 

Verwerking

Maak het werkblad, volg je schema! 

Nakijken

- Kijk kritisch na, ontdek wat er mis is gegaan. 

- Oefen zelf op: www.cambiumned.nl/zinsdelen

- Vraag om oefenmateriaal en hulp als het niet lukt!! 

(mailen mag ook :) )