Formatief evalueren hoofdstuk 3

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Formatief evalueren

Hoofdstuk 3

Lineaire formules en vergelijkingen

Leerdoel 1

Ik kan de grafiek van een lineaire formule tekenen. 

Teken in je schrift de grafiek van de formule 

y=−​2​​1​​x+2

Hoe ziet de grafiek eruit die jij hebt getekend?

1. 
2. 
3. 
4. 

Leerdoel 2

Ik kan controleren of een punt op een lijn ligt. 

Ga met een berekening na of het punt B( 30, 101) op de grafiek 

y = 4x - 9 ligt

Ligt bij jouw berekening het punt op de grafiek?

1. Ja
2. Nee

Leerdoel 3

Ik kan het snijpunt met de y-as en de richtingscoëfficiënt herkennen in een formule.

Gegeven zijn de volgende formules:

k: y = 5x + 7

l: y = 4x - 9

m: y = 5x + 3

p: y = -4x + 7

Welke grafieken zijn evenwijdig en welke grafieken hebben hetzelfde snijpunt met de y-as?

1. l en m zijn evenwijdig en k en m hebben het zelfde snijpunt met de y-as
2. k en p zijn evenwijdig en l en p hebben het zelfde snijpunt met de y-as
3. k en m zijn evenwijdig en k en p hebben het zelfde snijpunt met de y-as
4. l en p zijn evenwijdig en k en m hebben het zelfde snijpunt met de y-as

Leerdoel 4

Ik kan een lineaire formule opstellen. 

Stel van lijn p de formule op

1. y​p​​=−​3​​2​​x+4
2. y​p​​=−4x+​3​​2​​
3. y​p​​=−1​2​​1​​x+4
4. y​p​​=−4x+1​2​​1​​

Leerdoel 5

Ik kan evenwijdige lijnen herkennen en de formule opstellen. 

Gegeven is de lijn l met de formule y = -4x + 7.

De lijn k gaat door het punt A(-3, 2) en is evenwijdig met lijn l.

Stel de formule op van lijn k

1. y=−4x+12
2. y=12x−4
3. y=−3​8​​3​​x+7
4. y=7x−76

Leerdoel 6

Ik kan een lineaire formule opstellen in een contextrijke

opgave. 

Een loodgieter rekent voor zijn werkzaamheden met het tarief 

B = 35 + 40t. Hierin in B het bedrag in euro's per klus en t de tijd in uren die aan een klus is gewerkt.

De loodgieter verandert op 1 januari het tarief. Per uur rekent hij € 2,00 extra en de voorrijkosten verhoogt hij met € 5,00. 

Geef de formule die bij het nieuwe tarief hoort.

1. B=42+40t
2. B=37+45t
3. B=35+47t
4. B=40+42t

Leerdoel 7

Ik kan een lineaire vergelijking oplossen

met de balansmethode

Los op:

5 - x = 4x - 60

1. x=−18​3​​1​​
2. x=13
3. x=11
4. x=21​3​​2​​

Leerdoel 8

Ik kan een lineaire vergelijking met haakjes oplossen . 

Los op:

5(a - 1) + 3(7 - 2a) = a - (a - 33)

1. a=−13
2. a=2​4​​3​​
3. a=53
4. a=13

Leerdoel 9

Ik kan een lineaire vergelijking met breuken oplossen. 

Los op:

−​3​​2​​x−1=​2​​1​​x+​6​​1​​

1. x=−2
2. x=−​3​​2​​
3. x=−1
4. x=0

Leerdoel 10

Ik kan een vergelijking bij een contextrijke opgave opstellen

en oplossen. 

Zie de afbeelding hiernaast met oom Frans. Om zijn vraag te beantwoorden stel je een vergelijking op. Noem de leeftijd van oom Frans x

Welke vergelijking hoort bij deze situatie?

1. x−15=5(x−25)
2. 5(x−15)=x−25
3. x+15=5(x−25)
4. (x+15)=x+25

Zie de afbeelding hiernaast met oom Frans. Om zijn vraag te beantwoorden los je de  vergelijking uit de vorige vraag op. De juiste vergelijking is 

x + 15 = 5(x - 25)

Hoe oud is oom Frans?

1. 35 jaar
2. 27,5 jaar
3. 23,3 jaar
4. 30 jaar