91. Deel 8b, thema 2, week 2 Minimumtoets
3 000 000 + 400 000 = ?
A
3,4 miljoen
B
3 040 000
C
3,04 miljoen
D
3 004 000
1 / 25
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
3 000 000 + 400 000 = ?
A
3,4 miljoen
B
3 040 000
C
3,04 miljoen
D
3 004 000
Slide 1 - Quiz
8,06 miljoen
A
8 000 000 + 600 000
B
8 060 000
C
3 000 000 + 5 600 000
D
6 800 000
Slide 2 - Quiz
Schrijf op
vier en achthonderdste
Slide 3 - Question ouverte
431,12
de 2 is een
de 2 is een
A
eenheid
B
tiende
C
honderdste
D
duizendste
Slide 4 - Quiz
Hoeveel is de 5 waard in elk getal?
tienden
honderdsten
duizendsten
Slide 5 - Question de remorquage
Welk getal is dit. Het wordt een kommagetal.
Drie en vijfentachtig honderdste
Drie en vijfentachtig honderdste
Slide 6 - Question ouverte
Welk getal is dit. Het wordt een kommagetal.
Honderdtwaalf en 312 duizendste
Honderdtwaalf en 312 duizendste
Slide 7 - Question ouverte
Welk getal betekent hetzelfde?
dertig en vijftiende
A
30,5
B
30,05
C
3,05
D
3,5
Slide 8 - Quiz
Welk getal betekent hetzelfde?
vijftien en achthonderste
A
15,8
B
15,08
C
800,15
D
8,15
Slide 9 - Quiz
Welk getal betekent hetzelfde?
twee en drie duizendste
A
2,3
B
2,03
C
2,003
D
300,2
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Question ouverte
Welk getal ligt er precies tussenin?
Slide 12 - Question ouverte
Welk getal komt op de lege plek?
Slide 13 - Question ouverte
Waar ligt 4,17 het dichste bij?
A
4
B
4,8
C
4,6
D
4,2
Slide 14 - Quiz
Waar ligt 4,76 het dischte bij?
A
4
B
4,8
C
4,6
D
4,2
Slide 15 - Quiz
2,1 + 0,6 = ?
Slide 16 - Question ouverte
3,65 + 0,006 = ?
Slide 17 - Question ouverte
7,95 - 1,15 = ?
Slide 18 - Question ouverte
3,1 - 0,13 = ?
Slide 19 - Question ouverte
2 x 4,2 = ?
Slide 20 - Question ouverte
10 x 1,52 = ?
Slide 21 - Question ouverte
€ 1,00 : € 0,10 = € ......
Slide 22 - Question ouverte
€ 6,00 : € 0,50 = € ......
Slide 23 - Question ouverte
€ 6,00 : € 0,60 = € ......
