10.5 Genotmiddelen

Wat ga je doen...
  • Genotmiddelen???
  • Uitleg genotmiddelen
  • maken  vraag 2 t/m 22
  • Quizje


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Wat ga je doen...
  • Genotmiddelen???
  • Uitleg genotmiddelen
  • maken  vraag 2 t/m 22
  • Quizje


Slide 1 - Diapositive

Wat zijn volgens jou genotmiddelen

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Waarom gebruik je genotmiddelen?
Voorbeelden van genotmiddelen: Koffie, thee, alcohol, sigaretten, chocolade en snoep

Mensen krijgen er een lekker gevoel van, genotmiddelen zoals alcohol en sigaretten werken verslavend.

Geestelijk afhankelijk > je moet steeds aan alcohol denken

Lichamelijk afhankelijk > je lichaam vraagt om alcohol

Sociaal afhankelijk > je mist contact met de mensen waarmee je gebruikt

Slide 4 - Diapositive

regelmatig gebuik

• Schadelijk
• Verslavend
• Moeilijk om te stoppen

Slide 5 - Diapositive

ROKEN

Slide 6 - Diapositive

Wat zijn de gevolgen van roken?
• Nicotine > verslavende stof in tabak, versnelt de hartslag en vernauwt de bloedvaten.

Wat is het gevolg van vernauwing van de bloedvaten?

- koude handen
- hoge bloeddruk

• Teer > kleeft aan de binnenkant van je longen, beschadigt je luchtwegen, rokershoestje, minder zuurstof opnemen in het bloed, longkanker

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

ALCOHOL

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de gevolgen van alcohol
Alocohol komt in je bloed en gaat via het bloed naar de hersenen en andere organen.

Aangeschoten > je hoort, ziet, reageert en beweegt minder goed

Dronken > zien, horen, bewegen en reageren gaan nog slechter.

Alcohol vergiftiging > je hersenen vallen uit(COMAZUIPEN)

Slide 10 - Diapositive

Wist je en datjes...
  • Veel drinken veroorzaakt blijvende schade aan hersenen en lever.
  • alcohol wordt in de lever afgebroken
  • per glas duur het afbreken ongeveer 1,5 uur
  • gevolgen vooral erg als je jong bent(je bent nog in de groei)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Soorten drugs naar effect
- Verdovende middelen
- Stimulerende middelen
- Bewustzijnsveranderende middelen.

Slide 13 - Diapositive

- Verdovende middelen
- Stimulerende middelen
- Bewustzijnsveranderende middelen
Alcohol, opium, morfine, heroïne, slaap- en kalmeringsmiddelen.
- Rustig
- Blij
- Verminderen van angst

Slide 14 - Diapositive

- Verdovende middelen
- Stimulerende middelen
- Bewustzijnsveranderende middelen
Nicotine, cafeïne, cocaïne en xtc.
- Energiek
- Alert
- Opgewekt
* Zelfvertrouwen neemt toe

Slide 15 - Diapositive

- Verdovende middelen
- Stimulerende middelen
- Bewustzijnsveranderende middelen
LSD en paddestoelen
- Iemand neemt de buitenwereld anders waar 

Slide 16 - Diapositive

Opname
Om de hersenen te kunnen bereiken moeten drugs eerst in de bloedbaan komen. De snelheid waarmee drugs de hersenen bereiken bepaalt het verslavend effect.
Door welke manieren kunnen drugs in het bloed komen?
Schrijf deze op het bord. 

Slide 17 - Diapositive

Welke stelling is juist?
A
Geestelijk afhankelijk van bijv. alcohol je lichaam vraagt erom
B
Lichamelijk afhankelijk van alcohol je lichaam kan niet zonder functioneren
C
Lichamelijk afhankelijk je moet er steeds aan denken

Slide 18 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Nicotine is teer aan de binnenkant van je longen
B
Nicotine is een verslavende stof in tabak
C
Teer is een verslavende stof in tabak

Slide 19 - Quiz

Rokers hebben vaak koudere handen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

WAT IS DE VERSLAVENDE STOF IN SIGARETTEN?
A
ROOK
B
NICOTINE
C
KOOLSTOFDIOXIDE
D
KOOLMONOXIDE

Slide 21 - Quiz

Hoelang duurt het ongeveer voordat een glas alcohol is afgebroken?
A
een half uur
B
1 uur
C
anderhalf uur
D
een kwartier

Slide 22 - Quiz

HOEVEEL SCHADELIJKE STOFFEN ZITTEN IN SIGARETTEN?
A
4
B
10
C
100
D
MEER DAN 2000

Slide 23 - Quiz

Het verdoven van de hersenen hoort bij:
A
Dronken zijn
B
Aangeschoten voelen
C
Alcohol vergiftiging

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Maken vraag
3 t/m 22

21 niet

Slide 26 - Diapositive