Les 4 - Zoekend lezen en intensief lezen

Les 5
Zoekend lezen en intensief lezen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 5
Zoekend lezen en intensief lezen

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Aan het einde van deze les weet je:
  • wat zoekend lezen is en wanneer je gebruik maakt van zoekend lezen;
  • wat intensief lezen is en wanneer je gebruikt maakt van intensief lezen.

Slide 2 - Diapositive

Zoekend lezen
Bij zoekend lezen:
  • wil je snel iets opzoeken in een tekst (bijvoorbeeld aanvangstijd van een wedstrijd);
  • lees je niet de hele tekst, maar kijk je naar tussenkopjes

Slide 3 - Diapositive

Zoekend lezen voorbeeld
Je hebt een folder van het Nibud met informatie over studiefinanciering. Je hoopt in de folder een antwoord te vinden op de vraag wat je mag bijverdienen als je studiefinanciering ontvangt.

Slide 4 - Diapositive

Zoekend lezen voorbeeld

Slide 5 - Diapositive

Zoekend lezen voorbeeld

Slide 6 - Diapositive

Intensief lezen
Bij intensief lezen:
  • lees je de tekst nauwkeurig;
  • probeer je de tekst op woordenschat te begrijpen;
  • bepaal je of de inhoud betrouwbaar is.

Slide 7 - Diapositive

Werkvorm
Lees de kluis open.
  • Per persoon/duo krijg je een tekst en lees je deze intensief
  • Als iedereen de tekst gelezen heeft krijg je een opdrachtenblad
  • Geef antwoord op de 3  vragen die bij de tekst horen
  • Achter elk antwoord staat een cijfer. Noteer dat cijfer ergens
  • Als je alle 3 vragen hebt beantwoord loop je naar de 'kluis' met jouw antwoordenblad en voer je de 3 cijfers (in de volgorde zoals op jouw antwoorden)in op het cijferslot
  • Gaat het slot open? Dan ben jij de winnaar van wat er in de 'kluis' zit.

Slide 8 - Diapositive

1. Wat is het tekstdoel van dit artikel?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 9 - Quiz

2. Onder het kopje ‘de verleiding van afleiding’ staat het signaalwoord ‘echter’. Welk signaal geeft dit signaalwoord af? Let op: er komt een.....
A
oorzaak en een gevolg
B
opsomming
C
tegenstelling
D
extra argument/punt

Slide 10 - Quiz

3. Wat is het verband tussen de introductie en de conclusie van het artikel?
A
Oorzakelijk verband
B
Tegenstelling
C
Herhaling
D
Ontwikkeling

Slide 11 - Quiz

Opdrachten deze week
StartTaal:
  • 2F | Lezen | Opbouwopdrachten | Zoekend lezen | opdracht 4
  • 2F | Lezen | Opbouwopdrachten | Intensief lezen | opdracht 4 

Slide 12 - Diapositive