HV2 EN P1 W41 - Past Continuous + Present Perfect

HV2 EN P1 W41:
Past Continuous 
Present Perfect
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HV2 EN P1 W41:
Past Continuous 
Present Perfect

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Dus met de tekst op de afbeelding in gedachten, hoe ziet de
PAST CONTINUOUS eruit?

Slide 3 - Question ouverte

Basis
Past: Persoonsvorm van 'to be' in verleden tijd
Continuous: met een ww+ing
I was playing
You were playing
She/he/it was playing
We were playing
You were playing
They were playing

Slide 4 - Diapositive

Gebruik
1. In het verleden voor langere tijd aan de gang.
    We were playing football for hours yesterday.
    We waren gisteren uren aan het voetballen.
2. Een gebeurtenis in het verleden wordt onderbroken door een andere gebeurtenis (in Past Simple).
    I was dancing when the music stopped.
    Ik was aan het dansen toen de muziek stopte.
3. Twee dingen die tegelijkertijd gebeuren (beiden in Past Continuous)
    I was watching television while she was talking to me

Slide 5 - Diapositive

They ... video games all day yesterday
A
are playing
B
were played
C
were playing
D
have played

Slide 6 - Quiz

I ... a magazine when I got a text
A
buy
B
was buying
C
am buying
D
bought

Slide 7 - Quiz

Present Perfect
Grammar Instruction

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Dus met de tekst op de afbeelding in gedachten, hoe ziet de
PRESENT PERFECT eruit

Slide 10 - Question ouverte

Gebruik
1. In het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
    I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon nu al zeven jaar in New York. 
2. In het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.
     I have painted the door.
    Ik heb de deur geschilderd. 

Slide 11 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN
"FYNE JAS" (of: fyne jaasss!)
- FOR                      - JUST 
- YET                       - ALREADY / ALWAYS
- NEVER                - SINCE / SO / STILL
- EVER                   

Slide 12 - Diapositive

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
has / have + voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Maak de present perfect van:
we live

Slide 14 - Question ouverte

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
whenever / in case / werever
C
however / although / always
D
who / how / always

Slide 15 - Quiz

Maak de zin compleet:
I ____________ my homework yet.
A
have finish
B
has finished
C
didn't finished
D
haven't finished

Slide 16 - Quiz



HAVO:
- Read chapter 11+12 of TBitSP;
- Do ex. 29 on p.101-102 (ch.2);
- Study vocab A + C, p.122-123 (ch.2).




VWO:
- Read part 6 of TC (At practice - Before);
- Do ex. 29 on p.105 (ch.2);
- Study vocab A + C, p.126-127 (ch.2).


Tasks - Week 41

Slide 17 - Diapositive