Thema - Criminaliteit Quiz (4 Basis)

QUIZ 
Thema - Criminaliteit
4 Basis 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

QUIZ 
Thema - Criminaliteit
4 Basis 

Slide 1 - Diapositive

Wat is een misdrijf?
A
Zonder te betalen in de bus zitten.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen.
D
Wildplassen.

Slide 2 - Quiz

Dus: als je één blikje cola steelt:
A
Ben je asociaal
B
Pleeg je een misdrijf
C
Bega je een overtreding

Slide 3 - Quiz

Wat is een overtreding?
A
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
B
Een fiets stelen.
C
Een schuurtje openbreken.
D
Iemand een klap geven.

Slide 4 - Quiz

Stelen van een fiets. Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 5 - Quiz

Wat is een goede omschrijving van criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.

Slide 6 - Quiz

Als iemand fatsoensregels overtreedt, noemen we dit                         gedrag. Als je een wet overtreedt, 

dan is dat                               gedrag. Als je niet stopt bij een rood stoplicht, is dat een                            , de politie kan je een bekeuring geven. 
Asociaal
Misdrijf
overtreding
strafbaar
Strafblad
verdachte

Slide 7 - Question de remorquage

Diefstal is een voorbeeld van een                                        De                            moet dan  voor de rechter komen.

Als je schuldig bent, kan de rechter een straf geven. Je krijgt dan een 
Asociaal
Misdrijf
overtreding
strafbaar
Strafblad
verdachte

Slide 8 - Question de remorquage

Leg uit: Waarom, denk jij, worden jongeren die veel spijbelen of geen diploma halen vaker crimineel?

Slide 9 - Question ouverte

Noem 3 risicofactoren die kunnen leiden naar crimineel gedrag

Slide 10 - Question ouverte

Mag de politie zomaar jou huis doorzoeken?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Van wie is de volgende uitspraak?
''Ik veroodeel de dader tot drie jaar gevangenisstraf.''
A
Rechter
B
Getuige
C
Verdachte
D
Officier van justitie

Slide 12 - Quiz

Van wie is de volgende uitspraak?
''Ik heb het zelf gezien!''
A
Rechter
B
Verdachte
C
Officier van justitie
D
Getuige

Slide 13 - Quiz

Van wie is de volgende uitspraak?
''Ik vind dat deze mevrouw een hoge straf verdient.''
A
Rechter
B
Getuige
C
Officier van justitie
D
Verdachte

Slide 14 - Quiz

Hoe noem je de uitspraak van een rechter?
A
Oordeel
B
Uitslag
C
Vonnis
D
Conclusie

Slide 15 - Quiz

Van wie is de volgende uitspraak?
"Ik heb het echt niet gedaan"
A
Officier van justitie
B
Verdachte
C
Rechter
D
Getuige

Slide 16 - Quiz

Geef bij de volgende afbeeldingen aan of het gaat om een overtreding of misdrijf.
Sleep het juiste woord naar de juiste afbeelding.
Mishandeling
Vuil op straat dumpen
Door rood lopen

Misdrijf

Overtreding

Slide 17 - Question de remorquage

Geef bij de volgende situaties aan of het gaat om repressie of preventie. Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende situatie.
Sommige mensen vinden dat kinderlokkers levenslang moeten krijgen.
Vaak kondigt de politie snelheidscontroles van tevoren al aan.
Als je met te veel alcohol op achter het stuur hebt gezeten, moet je verplicht een alcoholcursus doen.
Preventie
Repressie

Slide 18 - Question de remorquage

Kinderlokkers moeten levenslang krijgen
Politie kondigt een alcohol controle aan
Op winkeldiefstal volgt altijd celstraf
Repressie
Preventie

Slide 19 - Question de remorquage

Toets

23 november toets:

  • Thema - Criminaliteit 
  • Leren: Paragraaf 7.1 t/m 7.5 + begrippenlijst.
  • In Magister staan ook de PowerPoints! 

Slide 20 - Diapositive