de statistische cyclus

Statistische cyclus
De standaardafwijking
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Statistische cyclus
De standaardafwijking

Slide 1 - Diapositive

Standaardafwijking
Berekening:
  1. gemiddelde berekenen 
  2. van elke waarnemingsgetal het verschil met het gemiddelde
  3. al deze verschillen doe je in het kwadraat
  4. deze kwadraten tel je bij elkaar op
  5. deel de uitkomst door het aantal waarnemingsgetallen
  6. neem daar de wortel van  
σ
Sigma

Slide 2 - Diapositive

Standaardafwijking voorbeeld
0, 2, 3, 4, 6
  1. gemiddelde 
  2. verschil
  3. kwadraat
  4. optellen
  5. delen
  6. wortel
(0+2+3+4+6):5=3
3,1,0,1,3
9,1,0,1,9
9+1+0+1+9=20
20:5=4
4=2dusσ=2

Slide 3 - Diapositive

Histogram
  • staven staan tegen elkaar aan
  • kwantitatieve variabele op de horizontale as

Slide 4 - Diapositive

  • lijndiagram
  • van en naar de horizontale as
  • bij klassenindeling staat de stip in het midden van de klasse
  • alleen bij kwantitatieve variabelen  
Frequentiepolygoon

Slide 5 - Diapositive

  • bij elkaar opgeteld
  • bij klassenindeling staat de stip rechts van de klasse
  • alleen bij kwantitatieve variabelen  
Cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 6 - Diapositive

Cumulatieve 
relatieve frequentie
polygoon

Slide 7 - Diapositive

Data verzamelen
kwalitatief

kwantitatief
ordinaal

nominaal
discreet

continue
variabelen
gaat over een eigenschap (bv haarkleur, soort auto)
er is een ordening van waarden (bv nooit, soms, regelmatig en vaak)
tussenliggende waarden zijn niet mogelijk (vb verdiepingen in een gebouw of aantal appels)
tussenliggende waarden zijn wel mogelijk (bv gewicht of lengte)
er zijn verschillende categorieën (bv benzine, diesel, hybride...)
gaat over een hoeveelheid (bv cijfer voor een toets, leeftijd)

Slide 8 - Diapositive

Associatiematen
Met associatiematen kan je grootte van verschillen uitdrukken in een getal
Bij nominale variabelen met phi
Bij ordinale variabelen met max. Vcp
Bij kwantitatieve variabelen met E (effectgrootte) 
of met het vergelijken van boxplots

Slide 9 - Diapositive

Verschillen bij nominale variabelen 
phi=(a+b)(c+d)(a+c)(b+d)adbc
a
b
c
d
  • phi< -0,4 of phi >0,4 : verschil is groot
  • -0,4<phi<-0,2 of 0,2<phi<0,4 : verschil is middelmatig
  • -0,2<phi<0,2 : verschil is gering

Slide 10 - Diapositive

Verschillen bij nominale variabelen
phi=39463649213118150,214
zeilen
disney
jongen
21
18
39
meisje
15
31
46
36
49
phi ligt tussen 0,2 en 0,4 dus het verschil is middelmatig

Slide 11 - Diapositive

Verschillen bij ordinale variabelen
  1. bereken de cumulatieve frequentie
  2. bereken het cumulatieve percentage
  3. bereken het verschil
  4. kijk wat het grootste verschil is  
  • max.Vpc > 40 : verschil is groot 
  • 20<max.Vpc<40 : verschil is middelmatig
  • max. Vpc < 20 : verschil is gering

Slide 12 - Diapositive

Verschillen bij ordinale variabelen
In een cumulatieve frequentiepolygoon of stapeldiagram kan je het grootste verschil aflezen, je hoeft dan geen tabel te maken.  

Slide 13 - Diapositive

Verschillen bij kwantitatieve variabelen
1: Boxplots vergelijken. 
  • Als de boxen elkaar niet overlappen is het verschil groot
  • Als de boxen elkaar wel overlappen maar een mediaan buiten de box van de andere boxplot ligt is het verschil middelmatig
  • in de andere gevallen is het verschil gering

Slide 14 - Diapositive

Verschillen bij kwantitatieve variabelen
2: Effectgrootte (E) bepalen. Als bij twee groepen het gemiddelde en de standaardafwijking bekend is, gebruik je de associatiemaat effectgrootte. 
zorg ervoor dat X1 groter is dan X2, dan is de effectgrootte positief 
E=21(S1S2)X1X2
_
_
X1=gemiddelde van 1
X2=gemiddelde van 2 
S1=standaardafwijking van 1
S2=standaardafwijking van 2 
_
_

Slide 15 - Diapositive

Verschillen bij kwantitatieve variabelen
E=21(S1S2) X1X2
X1=gemiddelde van 1
X2=gemiddelde van 2 
S1=standaardafwijking van 1
S2=standaardafwijking van 2 
_
_
  • E > 0,8 : verschil is groot 
  • 0,4<E<0,8  : verschil is middelmatig
  • E<0,4 : verschil is gering

Slide 16 - Diapositive

formuleblad

Slide 17 - Diapositive

formuleblad

Slide 18 - Diapositive

Na deze les kan je...
...fasen onderscheiden in de statistische cyclus
... aan welke voorwaarden een representatieve steekproef moet voldoen
...wat statistische variabelen zijn 
...diagrammen analyseren en in elkaar zetten
...voor- en nadelen van werken met klassenindeling
...conclusies trekken mbv associatiematen

Slide 19 - Diapositive