Het Scheppingsverhaal: De Oorsprong van de Wereld

• Secundair onderwijs

Het Scheppingsverhaal: De Oorsprong van de Wereld

Doel van de les

Aan het einde van de les kun je het scheppingsverhaal uitleggen.

Dit is het leerdoel van de les. Herhaal dit aan het begin en einde van de les.

Wat weet je al over het scheppingsverhaal?

Het Begin

Het scheppingsverhaal vertelt het begin van de wereld en het universum.

Laat een afbeelding zien van de schepping. Vraag de leerlingen wat ze zien.

De Zes Dagen

God schiep de wereld in zes dagen. Elke dag was een nieuwe schepping.

Gebruik een interactieve tool om de zes dagen te laten zien en vraag de leerlingen om elke dag te benoemen.

De Schepping van de Mens

Op de zesde dag schiep God de mens naar zijn eigen beeld.

Laat een afbeelding zien van de schepping van de mens. Bespreek de betekenis van 'naar zijn eigen beeld'.

Adam en Eva

God creëerde Adam en later Eva uit de rib van Adam.

Vertel het verhaal van Adam en Eva. Gebruik een afbeelding als ondersteuning.

De Tuin van Eden

Adam en Eva leefden in de Tuin van Eden en hadden alles wat ze nodig hadden.

Laat een afbeelding zien van de Tuin van Eden. Bespreek de symboliek van deze plek.

De Boom van Kennis

God waarschuwde Adam en Eva om niet te eten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad.

Laat een afbeelding zien van de Boom van Kennis. Bespreek de symboliek van deze boom.

De Zondeval

Eva werd verleid door de listige slang om te eten van de Boom van Kennis. Dit veroorzaakte de zondeval.

Vertel het verhaal van de zondeval. Bespreek de symboliek van de slang en de betekenis van de zondeval.

Het Einde

Het scheppingsverhaal vertelt niet alleen over het begin van de wereld, maar ook over het einde en de wederkomst van God.

Laat een afbeelding zien van de wederkomst van God. Vraag de leerlingen wat de betekenis hiervan is.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.