5.2 Toepassingen neerslagreacties

5.2 Toepassingen neerslag reacties
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.2 Toepassingen neerslag reacties

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Nog een verhoudingsformule oefenen
En een oplosvergelijking
en een neerslag!
Dan zitten we er hopelijk weer lekker in en doen we de 3  toepassingen van de neerslagreacties

Slide 2 - Diapositive

21. Ga na of er een neerslag onstaat:
a. zinkionen en fosfaationen

Slide 3 - Question ouverte

24. Ga na of er een neerslag onstaat.
b. Oplossing kopercloride en oplossing van ijzer(II)sulfaat

Slide 4 - Question ouverte

24. Ga na of er een neerslag onstaat.
c. Oplossing lood(II)nitraat en oplossing van kaliumfosfaat

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Toepassing 1: ionen verwijderen
Situatie
Je hebt afvalwater met o.a. fosfaationen. Deze ionen moeten worden verwijderd vanwege milieu-eisen.

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe die neerslag zal geven met fosfaat-ionen. Neerslag verwijderen door filtreren.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Welke zoutoplossing is geschikt om koper(II)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik Binas 45A)
A
Zilverchloride-oplossing
B
IJzer(II)sulfide-oplossing
C
Natronloog (natriumhydroxide-opl)
D
Natriumnitraat-oplossing

Slide 9 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.
B) het sulfide-ion is wel geschikt, maar het ijzer(II)-ion is ongeschikt als tegenion. Ook ijzer(II)sulfide is een slecht oplosbaar zout.
C) het hydroxide-ion geeft neerslag met het koper(II)-ion. Het natrium-ion is een geschikt tegenion; natriumhydroxide is een goed oplosbaar zout.
D) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion.

Slide 10 - Diapositive

Welke zoutoplossing is geschikt om kwik(I)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik Binas 45A)
A
Kaliumchloride-oplossing
B
Natriumnitraat-oplossing
C
Magnesiumnitraat-oplossing
D
Zilverchloride-oplossing

Slide 11 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) het chloride-ion geeft neerslag met het kwik(I)-ion. Het kalium-ion is een geschikt tegenion; kaliumchloride is een goed oplosbaar zout.
B) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
C) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
D) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.

Slide 12 - Diapositive

even oefenen
maken en nakijken opgaven 11, 12, en 19 

Slide 13 - Diapositive

Toepassing 2: zout maken
Situatie
Je hebt zilverchloride nodig, maar dit is niet meer aanwezig. Je zal het dus zelf moeten maken.

Plan van aanpak
Voeg twee zoutoplossingen samen, waarbij een neerslag van zilverchloride ontstaat.

Slide 14 - Diapositive

Toepassing 2: zout maken
Gevraagd: zilverchloride

1. Zilver-ionen en chloride-ionen samenvoegen geeft het zout zilverchloride.
2. Kies voor zowel de zilver-ionen als voor de chloride-ionen een tegenion wat niet voor een neerslag zorgt. Bijv. zilvernitraat-oplossing en natriumchloride-oplossing.
3. Neerslag filtreren: je hebt je zout zilverchloride.
(4. Indampen van het filtraat levert je natriumchloride op.)

Slide 15 - Diapositive

Welke twee zoutoplossingen kun je samenvoegen om calciumcarbonaat te krijgen?
A
calciumchloride-opl + zinkcarbonaat-opl
B
calciumfluoride-opl + kaliumcarbonaat-opl
C
calciumchloride-opl + natriumcarbonaat-opl
D
calciumnitraat-opl + ijzer(II)carbonaat-opl

Slide 16 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) zinkcarbonaat is een slecht oplosbaar zout.
B) calciumfluoride is een slecht oplosbaar zout.
C) calcium- en carbonaat-ionen vormen neerslag. Natrium- en chloride-ionen blijven in oplossing.
D) ijzer(II)carbonaat is een slecht oplosbaar zout.

Slide 17 - Diapositive

even oefenen
maken en nakijken vraag 13, 20 en 21

Slide 18 - Diapositive

Toepassing 3: ionen aantonen
Situatie
Je hebt twee potjes met wit zout: bariumnitraat en magnesiumnitraat. Je weet alleen niet meer welk zout in welk potje zit...

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe dat neerslag geeft met één van de twee zouten. Bij samenvoeging weet je aan de hand van je waarneming welk van de zouten in het potje zit.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Een pot magnesiumchloride is mogelijk vervuild met bariumchloride. Welk zout kun je gebruiken om te achterhalen of de pot vervuild is met bariumchloride.
A
natriumfosfaat
B
ammoniumsulfaat
C
lood(II)sulfaat
D
kaliumhydroxide

Slide 22 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) fosfaat-ionen geven neerslag met zowel magnesium- als bariumionen
B) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen. Ammoniumsulfaat is een goed oplosbaar zout.
C) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen, maar lood(II)sulfaat is een slecht oplosbaar zout.
D) hydroxide-ionen geven alleen neerslag met magnesium-ionen. Maar je wilt juist de barium-ionen aantonen als ze er zijn, niet de magnesium-ionen.

Slide 23 - Diapositive

Belangrijk!
  • Let op dat je altijd alleen met zoutoplossingen werkt. Alleen dan kan er neerslag ontstaan. 

  • Denk eraan dat een zout altijd bestaat uit een positief en een negatief ion. Het is dus niet mogelijk om te zeggen 'voeg chloride toe', maar dit moet 'voeg natriumchloride-oplossing toe' zijn.

Slide 24 - Diapositive

even oefenen
maken en nakijken vraag 14, 15, 17, 18 en 22

Slide 25 - Diapositive