T2 Les 1/2: Wat is sociaal gedrag // samen sterker

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

BURGERSCHAP

 

Periode 4

Les 6: 2.1 // 2.2 Wat is sociaal gedrag // Samen sterker? 

Lesdoelen

- Je kent de belangrijkste functie van omgangsvormen en sociale vaardigheden

- Je kunt van enkele positieve eigenschappen de voordelen en mogelijke nadelen noemen

- Je kent de verschillen tussen sociaal en altruïstisch gedrag. 

- Je kunt uitleggen waarom je jezelf een nemer, gever of matcher vindt. 

- Je hebt inzicht in manieren waarop burgers iets voor elkaar kunnen betekenen.

Wat is sociaal? 

Dat mensen rekening met elkaar houden.
Vaak ongeschreven regels.

 

Wat zijn de valkuilen van perfectionistisme?

1. Perfectionisme kan leiden tot verlamming en uitstelgedrag.
2. Perfectionisme kan leiden tot succes in alle aspecten van het leven.
3. Perfectionisme kan anderen onder druk zetten.
4. Perfectionisme kan leiden tot onrealistische verwachtingen.

Wat zijn de uitdagingen van behulpzaamheid?

1. Het risico om overbelast te raken en je eigen behoeften te negeren.
2. Behulpzaamheid kan tot misbruik van je goedheid leiden.
3. Behulpzaamheid kan leiden tot afhankelijkheid van anderen.
4. Behulpzaamheid kan leiden tot het verwaarlozen van professionele verantwoordelijkheden.

Wat zijn de voordelen van sociaal gedrag?

1. Leidt tot eenzaamheid en vervreemding.
2. Vermindert empathie en begrip voor anderen.
3. Versterkt sociale banden en bevordert wederzijdse steun.
4. Verhoogt het egoïsme en de rivaliteit.

Welke 3 eigenschappen omschrijven jou het best?

En wat is altruïstisch? 

Altruïsme is een stap verder dan sociaal gedrag. Niet alleen rekening houden met de ander maar ook dat je iets voor de ander doet. Zonder eigen belang. 

Voorbeelden?

Wat voor altruïstische daden doe jij?

Lees blz. 54 en maak opdracht 1+2 uit je boek.

Gevers, nemers en matchers

Gevers helpen anderen

Nemers zijn met zichzelf bezig 

Matchers zitten ertussenin

Lees de tekst bij opdracht 3 en maak de vragen op blz. 56. 

Vijf tips voor assertiviteit 

1. Weet wat je wilt. 

2. Zeg vaker nee en doe dit snel. 

3. Recht je rug en hef je hoofd.

4. Houd het kort. 

5. Begin klein.

Wil jij een (bloed)donor worden?

1. Ja
2. Nee

Waarom wil je wel of geen
(bloed)donor worden?

Evaluatie lesdoelen

- Je kent de verschillen tussen sociaal en altruïstisch gedrag.

- Je kunt uitleggen waarom je jezelf een nemer, gever of matcher vindt.

- Je hebt inzicht in manieren waarop burgers iets voor elkaar kunnen betekenen.