NN6 2HAVO/VWO H5 GramWS Voegwoorden
1 / 8
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Nevenschikkend of onderschikkend?
Ik trek een dikke jas aan, ZODAT ik het niet koud krijg.
Ik trek een dikke jas aan, ZODAT ik het niet koud krijg.
A
ns.vgw
B
os.vgw
Slide 2 - Quiz
Nevenschikkend of onderschikkend?
Sander is lid van een voetbalclub EN traint normaliter twee keer per week.
Sander is lid van een voetbalclub EN traint normaliter twee keer per week.
A
ns.vgw
B
os.vgw
Slide 3 - Quiz
Nevenschikkend of onderschikkend?
TOEN Myrthe op vakantie was in Oezbekistan, sliep ze in een tent, TOTDAT die begon te lekken.
TOEN Myrthe op vakantie was in Oezbekistan, sliep ze in een tent, TOTDAT die begon te lekken.
A
ns.vgw + ns.vgw
B
os.vgw + os.vgw
C
ns.vgw + os.vgw
D
os.vgw + ns.vgw
Slide 4 - Quiz
Nevenschikkend of onderschikkend?
Eva doet een dansje, TERWIJL Rick gitaar speelt EN Marieke een liedje zingt.
Eva doet een dansje, TERWIJL Rick gitaar speelt EN Marieke een liedje zingt.
A
ns.vgw + ns.vgw
B
os.vgw + os.vgw
C
ns.vgw + os.vgw
D
os.vgw + ns.vgw
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Schrijf een zin over iets uit jouw kamer, waarbij je een voegwoord gebruikt.
