MZA basiszorg

1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

een slechte huidturgor duidt op een positieve vochtbalans
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vochtbalans bijhouden is een hulpmiddel bij het controleren of een zorgvrager niet uitdroogt
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft een zorgvrager een positieve vochtbalans( bv + 500ml) dan heeft hij 500ml te weinig gedronken
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meest belangrijkste verpleegkundig aandachtspunt bij hartfalen
A
Vochtbalans
B
Lage bloeddruk
C
Stress
D
Cholesterol

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Braken is een reden voor het starten van een vochtbalans
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een positieve vochtbalans past bij
A
hartfalen, nierinsufficiëntie, hyperhydratatie.
B
brandwonden, bloedverlies en hyperhydratatie
C
diuretica brandwonden polyurie
D
koorts/zweten/ tachypneu

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer spreek je van een negatief vochtbalans?
A
Meer vocht in dan uit.
B
Meer vocht uit dan in.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem twee symptomen van uitdroging
A
veel urineproductie
B
hoofdpijn
C
afgenomen elasticiteit vd huid
D
geen dorst

Slide 17 - Quiz

Bij uitdroging is het van belang de vochtbalans aan te vullen > dit komt volgende week

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolhydraten zijn:
A
Voedingsmiddelen
B
Voedingsstoffen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dehydratie?
A
uitdroging
B
ondervoeding
C
bloedvergiftiging
D
zuurstofgebrek

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de gevolgen van ondervoeding?
A
Gewichtsverlies
B
Futloosheid
C
Vocht vast houden
D
Krachtverlies

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondervoeding bij bewoners van verpleeg-decubitusen verzorgingshuizen verhoogt de kans
A
decubitus
B
infecties
C
beide

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heten ziekten die het gevolg zijn van overvoeding?
A
Obesitas
B
Welvaartsziekten
C
Voedingsziekten
D
Ondervoeding

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondervoeding leidt tot langzamer herstel en complicaties bij ziekte en operaties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ondervoeding komt voor bij?
A
mensen met ondergewicht
B
mensen met een normaal gewicht
C
mensen met overgewicht
D
alle bovenstaande

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

een zorgvrager met een bmi van 25 heeft een:
A
goede voedingstoestand
B
normaal gewicht
C
slechte voedingstoestand
D
dat kan ik niet zeggen

Slide 44 - Quiz

overgewicht en ondervoeding is mogelijk
Waarvoor kan het meetinstrument SNAQ worden ingezet?​
A
Of er sprake is van ondervoeding
B
Of er risico is op decubitus
C
Of er sprake is van een zelfzorgtekort
D
Of er sprake is van een visuele beperking

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fase 1 = inslaapfase.
Fase 2 = lichte slaap.
Duurt een paar min.
Zweven tussen waken en slapen.
Gevoel in een diepe put te vallen.
Je wordt makkelijk wakker.
Wakker worden - gevoel nog niet te hebben geslapen.
Duurt iets minder dan 1u. 

Slide 52 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 53 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 54 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions