korte herhaling bijvoeglijk naamwoord

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Het bijvoeglijk naamwoord

wat weet je nog? 

Aan de naamval van een woord kun je zien welke ....... het woord in de zin heeft.

Als een woord lijdend voorwerp is, heeft het de naamval .....

Als een woord bijvoeglijke bepaling is, heeft het de naamval ....

Als een woord bijwoordelijke bepaling is, heeft het de naamval .....

Als een woord meewerkend voorwerp is, heeft het de naamval ....

Kijk goed naar onderstaande zin:

Uit angst brengt de jongen voor zijn vader het paard naar de wei van de buurman. 

Uit angst brengt de jongen voor zijn vader het paard naar de wei van de buurman.

onderwerp

lijdend voorwerp

bijvoeglijke bepaling

bijwoordelijke bepaling

meewerkend voorwerp

de jongen

uit angst

zijn vader

van de buurman

het paard

genitivus enkelvoud

dativus meervoud

dativus enkelvoud

accusativus meervoud

accusativus enkelvoud

nominativus meervoud

 παιδός

 πράγματι

θεοῦ

μάχαις

παισίν

παῖδας

παῖδα

μάχας

θεόν

θεοί

Een bijvoeglijk naamwoord congrueert met een zelfstandig naamwoord in ....., ..... en .....

Welk bijvoeglijk naamwoord congrueert met τῆς μάχης?

1. ἀγαθῆς
2. ἀγαθάς
3. ἀγαθά
4. ἀγαθαί

Bij welk zelfstandig naamwoord kan het bijvoeglijk naamwoord μακρά NIET horen?

1. μάχη
2. πράγματα
3. χώρα
4. παῖδα

παῖδα

θεαί

μάχῃ

πράγματος

παῖδι

πράγμασιν

μακρᾷ

ἀγαθαί

μακρόν

μακραί

ἀγαθῷ

ἀγαθοῖς

ἀγαθῇ

μακροῦ