Objectief en subjectief

Objectief en subjectief

Aan het einde van de les weet je:
- Het verschil tussen objectief en subjectief.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Objectief en subjectief

Aan het einde van de les weet je:
- Het verschil tussen objectief en subjectief.

Slide 1 - Diapositive

Subjectieve tekst
- De mening van de schrijver komt naar voren in de tekst
- Dit zie je vaak in betogende of activerende teksten
- De schrijver wil de lezer overtuigen
- Hij gebruikt argumenten en subjectieve taal

Slide 2 - Diapositive

Objectieve tekst
- Een tekst waarin feiten en informatie gedeeld worden
- De mening van de schrijver komt niet naar voren in de tekst
- Er kan wel een mening van een ander in een objectieve tekst staan, bijvoorbeeld:
- Volgens de ouders was de talentenjact een groot succes.

Slide 3 - Diapositive

Objectief
Wanneer ben je objectief?:
- Omschrijf de feiten
- Geen mening geven aan de situatie
- Objectieve observaties lijken ook op elkaar. Het is namelijk alleen wat je ziet.

Slide 4 - Diapositive

Subjectief

Wanneer ben je subjectief?:
- Bij het bekijken van een situatie/plaatje geef je jouw mening.
- Je omschrijft de situatie vanuit jouw mening en gevoelens.
- Subjectief kan van elkaar verschillen, iedereen heeft namelijk zijn eigen mening en gevoelens bij een bepaalde situatie.

Slide 5 - Diapositive

Oefening: objectief
- Schrijf op wat je ziet.
- Overleg dit samen met iemand die naast je zit.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Oefening:subjectief
- Schrijf je mening/gevoelens over dit plaatje op.
- Overleg dit samen met iemand die naast je zit.

Slide 8 - Diapositive

In een subjectieve tekst staan alleen meningen.
Juist
Onjuist

Slide 9 - Sondage

In een objectieve tekst staan alleen feiten.
Juist
Onjuist

Slide 10 - Sondage

Op maandagochtend 23 januari is mijn fiets gestolen. Ik ben toen gelijk naar het politiebureau gegaan en toen heb ik aangifte gedaan.
Objectief
Subjectief

Slide 11 - Sondage

Ik vond het heel jammer dat ze niks met mijn aangifte konden doen. Ik was erg verdrietig.
Juist
Onjuist

Slide 12 - Sondage

De politieagent vertelde mij dat ze nooit iets met gestolen fietsen doen.
Objectief
Subjectief

Slide 13 - Sondage

De politieagent was erg lief en is met mij mee naar buiten gelopen. Daarna wenste hij mij een fijne dag. Ook dat vond ik erg attent van hem.
Objectief
Subjectief

Slide 14 - Sondage

Herhaling
Is het verschil tussen objectief en subjectief duidelijker?

Nog een oefening.

Slide 15 - Diapositive

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd .
Objectief
Subjectief

Slide 16 - Sondage

Er is ingebroken in een huis aan de Aalsterweg.
Objectief
Subjectief

Slide 17 - Sondage

Het is het mooiste huis van de straat.
Objectief
Subjectief

Slide 18 - Sondage

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.
Objectief
Subjectief

Slide 19 - Sondage

Op de achterdeur zijn inbraaksporen zichtbaar.
Objectief
Subjectief

Slide 20 - Sondage

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.
Objectief
Subjectief

Slide 21 - Sondage

Dus, wat is het verschil tussen objectief en subjectief?

Slide 22 - Question ouverte

- Schrijf een objectief verslagje van (minimaal) 6 zinnen.

Slide 23 - Question ouverte

- Schrijf een subjectief verslagje van (minimaal) 6 zinnen.

Slide 24 - Question ouverte