3havo: De gebiedende wijs "L'impératif"

De  gebiedende wijs / L'impératif
Eet de pizza!!
Mange la pizza!!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

De  gebiedende wijs / L'impératif
Eet de pizza!!
Mange la pizza!!

Slide 1 - Diapositive

Geef een paar vormen van de gebiedende wijs in het Nederlands.

Slide 2 - Question ouverte

Gebiedende wijs in het Frans:
In het Frans heb je drie vormen van de gebiedende wijs:

Je-vorm van het werkwoord in de présent: Mange la pizza, Patrick!
Nous-vorm van het werkwoord in de présent: Parlons à Marc!
Vous-vorm van het werkwoord in de présent: Faites vos devoirs!

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruik je welke vorm?
Je-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen één persoon die je met 'JIJ' aanspreekt.
Niels, doe de deur dicht!
Dat wordt dan:
Niels, ferme la porte!
FERME is de je-vorm van het werkwoord FERMER.

Slide 4 - Diapositive

Nous-vorm
Nous-vorm:
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf ook bijhoort. (Wij/We)
Laten we huiswerk maken.
Dat wordt dan:
Faisons nos devoirs.
FAISONS is de nous-vorm van het werkwoord FAIRE.

Slide 5 - Diapositive

Vous-vorm:
Vous-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf NIET bijhoort OF tegen iemand die je aanspreekt met U. 
Niels en Patrick, spreek langzaam! 
Dat wordt dan: 
Niels et Patrick, parlez lentement! 
PARLEZ is de vous-vorm van het werkwoord PARLER

Slide 6 - Diapositive

Mangez les pommes!
Tegen wie kun je dit zeggen?
A
Tegen iemand die je met JIJ aanspreekt.
B
Tegen een groep mensen waar je zelf ook bijhoort.
C
Tegen iemand die je met U aanspreekt.
D
Tegen een klein kind.

Slide 7 - Quiz

Parlons lentement! Betekent:
A
Praat langzaam!
B
Laten we langzaam praten!
C
Praten jullie eens langzaam!
D
U praat langzaam!

Slide 8 - Quiz

Let op:
De  werkwoorden op de volgende slides zijn onregelmatig in de gebiedende wijs. Voor deze werkwoorden geldt dat je andere vormen moet gebruiken dan in de uitleg die je hiervoor hebt gehad. Leer ze goed!

Slide 9 - Diapositive

Hier zijn de uitzonderingen:
Het werkwoord ALLER:
Tegen één persoon: VA (i.p.v. vais)

Nicole, va à la pharmacie!

Slide 10 - Diapositive

Het werkwoord AVOIR:
Tegen één persoon: aie
Tegen jezelf en andere personen: ayons
Tegen andere personen en 'U': ayez

Madame, ayez patience!

Slide 11 - Diapositive

Het werkwoord ÊTRE:
Tegen één persoon: sois 
Tegen jezelf en andere personen: soyons 
Tegen andere personen en 'U': soyez 
 
Madame, soyez prudente!

Slide 12 - Diapositive

Vertaal: Meneer, ga rechtdoor.
A
Monsieur, allez tout droit.
B
Monsieur, vas tout droit.
C
Monsieur, va tout droit.
D
Monsieur, aller tout droit.

Slide 13 - Quiz

Vertaal: Laten we geduld hebben.
A
Ayez patience.
B
Aie patience.
C
Ayons patience.
D
Allons patience.

Slide 14 - Quiz

Nicolas en Antoine, ga naar huis!
A
Nicolas et Antoine, rentrons!
B
Nicolas et Antoine, rentre!
C
Nicolas et Antoine, rentrez!
D
Nicolas et Antoine, rentrer!

Slide 15 - Quiz

kijk naar de samenvatting
daarna maken we nog een oefening

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo