FA trede 18.4: De gebiedende wijs "L'impératif"

Aujourd'hui, c'est mercredi, le 22 février



Mercredi, 1er décembre
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui, c'est mercredi, le 22 février



Mercredi, 1er décembre

Slide 1 - Diapositive

Vertel, heb je zin in de vakantie?
0100

Slide 2 - Sondage

Leerdoel deze week:
  • Ik begrijp de gebiedende wijs 'l’impératif' in het Frans
  • Ik kan de gebiedende wijs ‘l’impératif' in het Frans toepassen


Slide 3 - Diapositive

De  gebiedende wijs / L'impératif
Eet  pizza!!
Mange de la pizza!!
De gebiedende wijs - l'impératif

Slide 4 - Diapositive

Gebiedende wijs in het Frans:
In het Frans heb je twee vormen van de gebiedende wijs:

Je-vorm van het werkwoord in de présent: Mange la pizza!

Vous-vorm van het werkwoord in de présent: Mangez la pizza!

Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruik je welke vorm?
Je-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen één persoon die je met 'JIJ' aanspreekt.
Niels, doe de deur dicht!                         Niels, ferme la porte!

FERME is de je-vorm van het werkwoord FERMER.

Slide 6 - Diapositive

Wanneer gebruik je welke vorm?
Vous-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf NIET bijhoort OF tegen iemand die je aanspreekt met U. 
Niels en Patrick, spreek langzaam! 
                                                            Niels et Patrick, parlez lentement! 

PARLEZ is de vous-vorm van het werkwoord PARLER

Slide 7 - Diapositive

Welke zinnen staan in de gebiedende wijs? Noteer de nummers.
1. Pierre choisit la pizza Margherite.
2. Pierre, choisis la pizza au thon.
3. Tu dois choisir la pizza reine.
4. Choisissez une pizza différente chacun.

Slide 8 - Question ouverte

Mangez les pommes!
Tegen wie kun je dit zeggen?
A
Tegen iemand die je met JIJ aanspreekt.
B
Tegen een groep mensen waar je zelf ook bij hoort.
C
Tegen iemand die je met U aanspreekt.
D
Tegen een klein kind.

Slide 9 - Quiz

Let op:
De  werkwoorden op de volgende slides zijn onregelmatig in de gebiedende wijs. Voor deze werkwoorden geldt dat je andere vormen moet gebruiken dan in de uitleg die je hiervoor hebt gehad. Leer ze goed!

Slide 10 - Diapositive

Hier zijn de uitzonderingen:
Het werkwoord ALLER: (je) VAIS > maar:

Ga naar de apotheek!
Tegen één persoon: VA : Nicole, va à la pharmacie!
Je gebruikt de il/elle-vorm.
Madame, allez à la pharmacie!
Niels et Patrick, allez à la pharmacie!


Slide 11 - Diapositive

Het werkwoord AVOIR:
Tegen één persoon: aie
Tegen andere personen en 'U': ayez

Heb geduld!
Niels, aie patience!
Madame, ayez patience!
Niels et Patrick, aye patience!

Slide 12 - Diapositive

Het werkwoord ÊTRE:
Tegen één persoon: sois 
Tegen andere personen en 'U': soyez 

 Wees voorzichtig!
Niels, sois prudent!
Madame, soyez prudente!
Niels et Patrick, soyez prudents!

Slide 13 - Diapositive

Vertaal: Meneer, ga rechtdoor.
A
Monsieur, allez tout droit.
B
Monsieur, vas tout droit.
C
Monsieur, va tout droit.
D
Monsieur, aller tout droit.

Slide 14 - Quiz

Nicolas en Antoine, ga naar huis!
A
Nicolas et Antoine, rentrons!
B
Nicolas et Antoine, rentre!
C
Nicolas et Antoine, rentrez!
D
Nicolas et Antoine, rentrer!

Slide 15 - Quiz

Heb je nog meer uitleg nodig?
Bekijk dan de uitleg op de volgende slide.
Bonne chance!!

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

L'impératif en cuisinant

Slide 18 - Diapositive

Aujourd'hui;
In recepten komt de impératif veel voor. Ook in examenteksten zit ze wel eens. We gaan de presentatie van een recept bekijken. Na ieder fragmentje volgt een vraag.
Bonne chance!

Slide 19 - Diapositive

7

Slide 20 - Vidéo

00:49
Noteer de gebiedende wijs:
Coupez quatre pommes en petits morceaux.
Faites les cuire dans une casserole pour faire une compote.

Slide 21 - Question ouverte

00:56
Noteer de gebiedende wijs:
Epluchez et coupez en fines lamelles les deux dernières pommes.
Gardez pour plus tard.

Slide 22 - Question ouverte

01:05
Noteer de gebiedende wijs:
Etalez la pâte brisée dans un plat à tarte.
Piquez la pâte avec une fourchette.

Slide 23 - Question ouverte

01:18
Noteer de gebiedende wijs:
Versez la compote sur la pâte.

Slide 24 - Question ouverte

01:30
Noteer de gebiedende wijs:
Placez les lamelles des deux pommes restantes sur la compte et formez plusieurs cercles.

Slide 25 - Question ouverte

01:37
Noteer de gebiedende wijs:
Sapoudrez le tout de canelle

Slide 26 - Question ouverte

01:48
Noteer de gebiedende wijs:
Mettez la tarte au four et laissez-la cuire pendant 30 minutes.

Slide 27 - Question ouverte

Nog even oefenen...
Je ziet zometeen een aantal werkwoorden. 
Noteer de gebiedende wijs van het werkwoord. 
Gebruik de beleefdheidsvorm.

Slide 28 - Diapositive

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Mengen = Mélanger

Slide 29 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Toevoegen = Ajouter

Slide 30 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Verwarmen = Chauffer

Slide 31 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Nettoyez = schoonmaken

Slide 32 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Griller = grillen

Slide 33 - Question ouverte

Werkdoelen
  • Mangez bon, mangez sain! Trede 18  

Slide 34 - Diapositive