Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Spelling Engelse werkwoorden
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
1 / 37
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
37 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
Slide 1 - Diapositive
Werkwoordspelling
De vervoeging van Engelse werkwoorden
Slide 2 - Diapositive
Werkwoordspelling
De vervoeging van Engelse werkwoorden
Slide 3 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Normale werkwoordspelling
Werkwoordspelling bij Engelse werkwoorden
Begrijp je het?
Aan de slag!
Slide 4 - Diapositive
0
Slide 5 - Vidéo
0
Slide 6 - Vidéo
Begrijp je het?
Slide 7 - Diapositive
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 8 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen
A
timet
B
timt
Slide 9 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 11 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte
Slide 12 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 13 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed
Slide 14 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 15 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 16 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 17 - Quiz
Aan de slag!
Opdrachten
1 t/m 4
Bladzijdes
66 + 67
Maandag 12 december
Zelfstandig en stil
Klaar?
Lees verder uit je leesboek of werk verder aan een ander vak
Slide 18 - Diapositive
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
Leg je huiswerk (1 t/m 4, blz. 66 + 67) op de hoek van je tafel
Slide 19 - Diapositive
Werkwoordspelling
De vervoeging van Engelse werkwoorden
Slide 20 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk nakijken: 1 t/m 4, blz. 66 + 67
Opdracht maken
Opdracht nakijken
Slide 21 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 t/m 4
Bladzijdes 66 + 67
Slide 22 - Diapositive
Opdracht 1
Slide 23 - Diapositive
Aan de slag!
Opdracht
5
Bladzijde
67
Na tien minuten nakijken
Zelfstandig en stil
Klaar?
Lees verder uit je leesboek of werk verder aan een ander vak
Slide 24 - Diapositive
Wat is de eerste stap die je bedenkt bij werkwoordspelling?
Slide 25 - Carte mentale
Bedenk zelf een zin van minimaal tien woorden. Zorg dat je minimaal twee werkwoordsvormen gebruikt.
timer
2:00
Slide 26 - Question ouverte
Bedenk een zin met minimaal twee persoonsvormen.
Slide 27 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
Slide 28 - Carte mentale
Werkwoordspelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd
persoonsvorm verleden tijd
voltooid deelwoord / onvoltooid deelwoord
gebiedende wijs
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Slide 29 - Diapositive
Wat is juist gespeld? Een of meerdere antwoorden zijn goed.
A
Sophie heeft haar vinger verbrandt.
B
Sam en Tom moesten op de bus wachtten.
C
Het verbrandde haar van Sjors stinkt enorm.
D
Tom verbreedde zijn tuinpad.
Slide 30 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 31 - Quiz
Wat je vindt, mag je houden. Vindt je ook niet?
A
Fout, eerste 'vindt' moet zonder 't'.
B
Fout, beide keren moet 'vindt' zonder 't'.
C
Fout, tweede 'vindt' moet zonder 't'.
D
Deze zin is goed gespeld.
Slide 32 - Quiz
Gisteren ...(lunchen) ik met mijn oma.
A
lunchde
B
lunchte
C
lunchete
D
lunchede
Slide 33 - Quiz
Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 34 - Quiz
Hij was ….(verheugen) zijn oude vriend weer te ontmoeten.
A
verheugt
B
verheugd
C
verheugdt
D
verheugtd
Slide 35 - Quiz
Wie wat ...(bewaren), die heeft wat.
A
bewaart
B
bewaardt
C
bewaard
D
bewaartd
Slide 36 - Quiz
De sportleraar ...(timen) de snelheid van de atleet.
A
timde
B
timte
C
timede
D
timete
Slide 37 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
Octobre 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
Juin 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
Mars 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1C Spelling
Novembre 2022
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
Mai 2024
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Toets ww spelling Engelse werkwoorden
Mars 2023
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden les 2
Novembre 2021
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
Avril 2022
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1