Aardbevingen Italië

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5

Kijk naar de tekst. 

Waar gaat de tekst over?

Luister en lees mee....

Verwijswoorden

Je hebt een weet -tekst gelezen.  In een zin staat soms een verwijswoord. Bijvoorbeeld: hij, ze, daar, het of dat.

Verwijswoorden verwijzen naar een mens of ding in de tekst.

"Ze" in regel 9

Verwijst naar.....

"ze" in regel 15

Verwijst naar....

"hen" in regel 18

Verwijst naar....

Lees de tekst

Groepsleider verdeelt de leesbeurten.

Tekens zetten

 * bij iets belangrijks

? Als je iets niet snapt

-> bij verwijswoord " ze"

Lees regel 18. Daar staat: hulpverleners brengen hen naar het ziekenhuis.
Wie worden bedoeld met hen?

1. Doden
2. Gewonden
3. Mensen uit Italie
4. Hulpverleners

Lees regel 19.
Daar staat: dat doen ze met een helicopters. Wie zijn ze?

1. Doden
2. Gewonden
3. Artsen
4. Hulpverleners

Lees regel 14. Daar staat: hij was zwaarder dan andere aardbevingen. Wie of wat is "hij" ?

1. Een nieuwe aardbeving
2. De beving van zondag
3. Italie

Lees regl 27. Ze voelen elke dag schokken. Wie zijn "ze"?

1. Schokken
2. Aardbevingen
3. Mensen

Lees regel 30. Daar staat: ze slapen in de auto. Wie worden bedoeld met "ze"?

1. De burgemeester
2. Een nieuwe aardbeving
3. Mensen

De aardbeving

Door de aardbeving zijn veel dingen kapot. Noem twee dingen.