WEEK 50 pouvoir / vouloir / jeu de dictionnaire klas 2 THV

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour!

Klas 2B en 2C volgens vaste opstelling zitten svp.

aujourd'hui

les absents

 kahoot werkwoorden pouvoir en vouloir

jeu de dictionnaire

zelfstandig werken: luisteroefeningen

les absents

Tu aimes quel sport? J'aime le tennis etc

Quel temps fait-il?

Tu habites où? J'habite à Rouveen etc.

C'est quel jour aujourd'hui?

les verbes

pouvoir et vouloir

pouvoir/vouloir appr 3

on joue un Kahoot...

attention: seulement le présent.....

jeu de dictionnaire

- Maak tweetallen

- Schrijf op je papiertje de getallen van 1 tm 24 (2 rijtjes van 12)

QUI SUIS JE?

exemple

Qui suis je?

Raad wat hier bedoeld wordt, 

gebruik je dictionnaire.

Let op: suis/peux staat 

niet in het dictionnaire!

Qui suis je? Antwoord in het Nederlands...

qui suis je?

regels:

- 1 dictionnaire per groepje

- 1 persoon haalt een kaartje op, als je het antwoord hebt gevonden, brengt deze persoon het kaartje terug en haalt een nieuwe

-raad zoveel mogelijk woorden, schrijf ze in het Nederlands op je kaartje

- maximaal 8 minuten de tijd

- het team met de meeste punten wint een napoléon!

unité 2

Maak de luisteropdrachten die klaarstaan in Learnbeat. Luister minimaal twee keer!

Klaar?  Oefen pouvoir en vouloir  digitaal (oefensite staat klaar in Learnbeat)

huiswerk volgende week

leren: voca écouter appr 4

evt kahoot