les 3 dd 7 of 8 december

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Op weg naar het eindexamen Nederlands

Amstelveen College
5 havo 2020 - 2021
les 3 dd 7 of 8 december

Slide 2 - Diapositive

Tip:
Houd je schrift bij de hand en maak aantekeningen!

Slide 3 - Diapositive

Programma
  • Lesdoelen
  • Wat weet je al?
  • Herhaling paar andere belangrijke begrippen
  • Nakijken huiswerk
  • Huiswerk volgende les
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen

  • Je weet wat kernzinnen, tekstverbanden en verbindende zinnen zijn
  • Je weet hoe je deze kunt vinden in een tekst 
  • Je  kunt de belangrijkste tekstsoorten benoemen, evenals de bijhorende tekstdoelen en je kunt dit toepssen op de ED-teksten

Slide 5 - Diapositive

Je weet uit les 1:
  • waaruit het ED/CSE bestaat, wat je moet doen en wat voor soort vragen je krijgt
  • wat de drie belangrijkste manieren zijn om te lezen  en dat je het beste leest in drie leesrondes
  • wat een onderwerp van een tekst is en hoe je dit formuleert
  • wat een hoofdgedachte van een tekst is, hoe je deze formuleert en op welke voorkeursplaatsen je deze kunt vinden
  • dat je MC-vragen altijd met een HOOFDLETTER moet beantwoorden
  • hoe je ervoor staat (resultaat Quick Scan) en waarop je moet bijspijkeren

Slide 6 - Diapositive

Je weet uit les 2:
  • wat het verschil is tussen citeren en parafraseren en hoe je die moet doen 

Slide 7 - Diapositive

kernzinnen
  • Een 'kernzin' is de belangrijkste zin van een alinea
  • Je zou hem ook wel de 'hoofdgedachte' van de alinea kunnen noemen
  • De rest van de alinea is uitwerking bij de kernzin mag en alleen over hetzelfde deelonderwerp gaan als de kernzin
  • Elke alinea van een goede tekst heeft een kernzin en het is er altijd maar één
  • De kernzin is meestal de eerste, de tweede of de laatste zin van de alinea

Slide 8 - Diapositive

functie signaalwoorden en verbindende zinnen
  • Deze hebben de functie van ‘cement’ in een bouwsel van bakstenen
  • Ze geven geen informatie over het onderwerp van je tekst, maar over hoe de tekst in elkaar zit en wat de verbanden zijn
  • Teksten zonder signaalwoorden en verbindende zinnen zijn als los zand -> ze zijn lastig te begrijpen voor de lezer
  • Verbindende zinnen vind je als eerste of laatste zin van een alinea
  • 'Verbindende zinnen' worden soms ook wel 'gidsende zinnen' genoemd

Slide 9 - Diapositive

signaalwoorden en tekstverbanden (1)
  • Tijd / Chronologisch: (o.a.) eerst, dan, daarna, uiteindelijk, eens, toen, vroeger, nu, binnenkort, intussen, later, voordat, nadat - ook jaartallen en data
  • Opsommend: (o.a.) en, ook (nog), tevens, bovendien, daarnaast, vervolgens, verder, om te beginnen, ten eerste, ten tweede, ten derde, tenslotte -ook liggende streepjes (-), getallen (1,2,3) of ‘dots’ (.)
  • Voorbeeld, bewijs / toelichtend: (o.a.) bijvoorbeeld, zoals, zo, neem nou, denk aan

Slide 10 - Diapositive

signaalwoorden en tekstverbanden (2)
  • Verschillen / tegenstellend: (o.a.) maar, echter, niettemin, toch, daar staat tegenover, daarentegen, desondanks, evenwel, nochtans, daarentegen, ondanks dat…, aan de ene kant… aan de andere kant (enerzijds… anderzijds)
  • Concluderend: (o.a.) dus, daarom, dat houdt in, concluderend, ik kom tot de slotsom dat …, kortom, al met al
  • Doel/middel: (o.a.) om….te, met de bedoeling, opdat, zodat, daarvoor, waarvoor, voor, door… te, door middel van, daarmee

Slide 11 - Diapositive

signaalwoorden en tekstverbanden (3)
  • Oorzaak-/gevolgrelatie / oorzakelijk: (o.a.) door(dat), daardoor, als gevolg van, het gevolg is, het komt door, waardoor, zodat, dankzij
  • Redengevend: (o.a.) daarom, omdat, derhalve, dus, want, immers, dat blijkt uit, namelijk, aangezien, de reden hiervoor is
  • Samenvattend: (o.a.) kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
  • Vergelijkend: (o.a.) in vergelijking met, net (zo) als, zoals, evenals - ook de vergrotende trap (meer/beter/groter enz.) … dan 
     

Slide 12 - Diapositive

signaalwoorden en tekstverbanden (4)
  • Toegevend: (o.a.) ook al, zij het (dat), weliswaar, (al)hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin
  • Voorwaardelijk: (o.a.) als (...dan), indien, wanneer, in het geval dat, tenzij, mits

Slide 13 - Diapositive

Voorbeelden verbindende zinnen
  • 'Hiervoor heb ik laten zien wat de voordelen van kernenergie zijn, nu ga ik vertellen wat de nadelen ervan zijn.'
  • 'We weten nu dus dat er vijf belangrijke oorzaken van vuurwerkongevallen kunnen zijn.' 
  • 'Uit al mijn hiervoor genoemde argumenten blijkt duidelijk dat er maar één conclusie kan zijn.'

Slide 14 - Diapositive

Tekstsoorten en tekstdoelen

Welke drie belangrijke tekstsoorten ken je en welke tekstdoelen horen hierbij? (en eventueel nog een vierde tekstdoel?)

Slide 15 - Diapositive

Tekstsoorten en tekstdoelen
  1. Uiteenzetting: informeren
  2. Betoog: overtuigen
  3. Beschouwing: activeren

  • Daarnaast tekstdoel 'amuseren' in bijvoorbeeld roman, gedicht, column, strip (dit zijn vaak fictionele teksten)

Slide 16 - Diapositive

Nakijken huiswerk

  • Antwoorden vind je vanaf blz. 106 in de examenbundel
  • Welke vragen heb je nog?

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk voor woensdag 9 december
  • Neem de theorie in examenbundel door:
  1. v.a. p. 44 t/m 50  tot aan par. 2
  2. Maak alle tussenliggende opdrachten in je schrift
  • Neem je examenbundel en schrift mee naar de les!
  • En: vergeet de harde deadline van vanavond (23.59 uur) niet!
  • A.s. woensdag moet je je print van je lit dossier in de les inleveren

Slide 18 - Diapositive

Keuze les / gang
  • Advies: doe in de les mee
  • Je mag eventueel op de gang, onder de volgende voorwaarden:
  1. Je wacht tot ik Som heb ingevoerd, gecontroleerd heb of je spullen bij je hebt en je hw hebt gemaakt en je noteert daarna ZELF  je naam op het bord
  2. Je bent er zelf voor verantwoordelijk dat je goed voorbereid bent op de toets (tw 2)
  3. je stoort anderen niet en je draagt een mondkapje
  4. je blijft bij het lokaal in de buurt (als ik op de gang kijk, wil ik je kunnen zien. Is dat niet zo, dan zet ik je alsnog op 'absent')

Slide 19 - Diapositive