Examentraining biologie: cellen staan aan de basis
Examentraining biologie
Cellen staan aan de basis (Bi K4)
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Examentraining biologie
Cellen staan aan de basis (Bi K4)
Slide 1 - Diapositive
Inhoud:
levenskenmerken
cel-weefsel-orgaan-orgaanstelsel-organisme
4 cellen van de 4 rijken
6 celonderdelen
fotosynthese en verbranding
enzymen
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Indelen in 4 rijken
Organismen zijn verdeeld in 4 rijken. Het verschil zie je aan de bouw van hun cel!
Ieder organisme heeft:
cytoplasma
celmembraan
Slide 9 - Diapositive
Bacterie
Meest opvallend:
Geen celkern!!!
Wel: celwand
Geen: vacuole, bladgroenkorrel
Altijd eencellig
geen celkern, maar losse chromosomen
celwand
cytoplasma
sommige bacteriën hebben een zweepstaart
Slide 10 - Diapositive
Schimmel
Meest opvallend:
Lijkt op een plantencel, maar heeft geen bladgroenkorrel!
Wel : celwand, vacuole, celkern
Let op: kan eencellig (gist) of meercellig zijn (paddenstoel)
Slide 11 - Diapositive
Dierlijke cel
een dierlijke cel heeft:
wel celmembraan
wel cytoplasma
wel celkern
geen celwand
geen vacuole
geen bladgroenkorrels
Slide 12 - Diapositive
verschil plantencel / dierlijke cel
Noem de verschillen tussen de dierlijke en plantaardige cel!
Controleer bij de vraagtekens.
Dit is een dierlijke cel.
Dit zie je omdat deze geen bladgroenkorrels, celwand en vacuole heeft
Dit is een plantaardige cel.
Dit zie je omdat je wel een celwand, vacuole en bladgroenkorrel kunt zien
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Deze afbeelding is een foto van Coccen. Coccen zijn eencellige organismen zonder kern. Tot welke van de vier rijken behoren Coccen?
A
Bacterien
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren
Slide 16 - Quiz
Plantencel
Dierlijke cel
schimmel
Bacterie
celwand
celkern
(bladgroen) korrel
celmembraan
vacuole
Slide 17 - Question de remorquage
Bij een onderzoek van het darmslijmvlies van een patiënt worden behalve slijmvliescellen ook cellen van onverteerde plantenresten aangetroffen. Enkele delen in en om een cel kunnen zijn: celkern, celmembraan en celwand. Welk van deze delen heeft een plantencel wel, maar een cel uit het darmslijmvlies niet?
A
een celkern
B
een celmembraan
C
een celwand
Slide 18 - Quiz
Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?
A
vacuole
B
cytoplasma
C
celwand
D
celkern
Slide 19 - Quiz
De micro-organismen in het verteringskanaal van een koe maken enzymen die cellulose uit het plantaardige voedsel afbreken. Waarin bevindt zich vooral veel cellulose?
A
bladgroenkorrels
B
celwand
C
celmembraan
D
cytoplasma
Slide 20 - Quiz
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 21 - Question de remorquage
Fusariumschimmels kunnen bij planten ziekten veroorzaken. Ze dringen via jonge wortels de plant binnen en groeien verder in de houtvaten. Tanja bekijkt door een microscoop een stukje wortel van een plant die ziek is door zo’n schimmel. Ze ziet wortelcellen en schimmelcellen. Heeft een wortelcel een celwand? En heeft een schimmelcel een celwand?
A
Geen van beide cellen heeft een celwand.
B
Alleen een wortelcel heeft een celwand.
C
Alleen een schimmelcel heeft een celwand.
D
Zowel een wortelcel als een schimmelcel heeft een celwand.
Welk organisme of welke organismen doen aan fotosynthese?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren
Slide 31 - Quiz
Welk organisme of welke organismen doen aan verbranding?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren
Slide 32 - Quiz
bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand
Slide 33 - Question de remorquage
Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Celplasma
Vacuole
Slide 34 - Question de remorquage
Fotosynthese
Slide 35 - Diapositive
Welk dier verbrand meer?
A
Kikker in een bak met 10 graden Celsius
B
Kikker in een bak met 20 graden Celsius
C
muis in een bak met 10 graden Celsius
Slide 36 - Quiz
Waar ontstaat de meeste koolstofdioxide?
A
Bak met een plant in het licht
B
Bak met een plant en een dier in het licht
C
Dier in een bak met licht
D
Bak met een plant en een dier in het donker
Slide 37 - Quiz
Enzymen versnellen stofwisseling
Slide 38 - Diapositive
Waar is de meeste enzymactiviteit?
A
Bij een temperatuur van 30 graden Celsius
B
Bij een temperatuur van 90 graden Celsius
Slide 39 - Quiz
Welke kenmerken hebben dierlijke cellen?
A
celkern, cytoplasma, celmembraan
B
celkern, celmembraan, celwand
C
celmembraan,cytoplasma, vacuole
D
bladgroenkorrel, vacuole, celwand
Slide 40 - Quiz
Waaruit bestaat een weefsel?
A
Verschillende organen
B
Verschillende soorten cellen
C
Cellen met verschillende functie
D
Cellen met dezelfde functie
Slide 41 - Quiz
Welke bewering(en) is/zijn waar?
A
Elke cel is omgeven door een celmembraan
B
Alle cellen bevatten een celkern.
C
Alleen plantencellen hebben een vacuole.
D
Alleen dierlijke cellen hebben geen celwand.
Slide 42 - Quiz
Wat zijn enzymen?
A
Hormonen zoals insuline.
B
Eiwitten die een reactie versnellen.
C
Vetten die helpen bij de vertering.
D
Stoffen die een orgaan aan het werk zetten.
Slide 43 - Quiz
Wie heeft gelijk? Akos zegt:"Planten in het licht doen aan fotosynthese en verbranding." Thelma zegt:"Planten hebben zuurstof nodig voor fotosynthese."