10.2 Zure en basische oplossingen

zuren en basen
1 / 23
suivant
Slide 1: Carte mentale
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

zuren en basen

Slide 1 - Carte mentale

H10.2 Zure en basische oplossingen

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Je leert:
verschillende zuren
zuren herkennen

Slide 3 - Diapositive

Een zuur heeft altijd een H+
zuren hebben altijd waterstof-atomen.
als ze vrij komen ontstaan er dus waterstof-ionen (H+)
2 waterstofionen kunnen weer waterstofgas H2 (g) vormen
(dit is knalgas)
dit kan je opvangen in een reageerbuis op zijn kop.
als je er een vlammetje bijhoudt geeft het een knal.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

een zuur is een stof die
H+-ionen afstaat.

De formule van een zuur begint altijd met H

Slide 6 - Diapositive

namen en formules zuren, leren!!

Slide 7 - Diapositive

Oplosvergelijking van een zuur
het oplossen van waterstofchloride:
HCl (l) --> H+(aq) + Cl-(aq)

dit opgeloste zuur noem je zoutzuur, zie tabel 42 binas

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Oplosvergelijking van een zuur
het oplossen van zwavelzuur:
H2SO4 (l) --> 2H+(aq) + SO4-(aq)

dit opgeloste zuur noem je verdund zwavelzuur

Slide 10 - Diapositive

Zuurrestion
Het negatieve ion wat ontstaat noem het je zuurrestion.
dit zijn vaak de negatieve ionen die je ook geleerd hebt bij de zouten.

Slide 11 - Diapositive

Eigenschappen van zuren
  • zure smaak
  • pH is lager dan 7
  • bijtend
  • kleuren een indicator
  • geleiden stroom (bevatten ionen)
  • positieve ionen zijn altijd H+-ionen
  • tasten onedele metalen aan
  • tasten kalksteen en beton aan

Slide 12 - Diapositive

wat zijn basen??

Slide 13 - Diapositive

Een base kan H+ ionen binden

weet je nog : Zuren splitsen H+ ionen af


Slide 14 - Diapositive

Belangrijke basische deeltjes, blz 77
naam
formule
ammoniak
NH3
hydroxide ion
OH-
oxide ion
O2-
carbonaat ion
CO32-

Slide 15 - Diapositive

3 bekende basische oplossingen
natronloog:  NaOH (s) --> Na+ (aq) + OH(aq)
kalkwater:  Ca(OH)2 (s) -->  Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)
ammonia: NH3 (aq)

Slide 16 - Diapositive

Triviale naam/rationale naam
rationale naam base
triviale naam base
formule
ammoniak
ammonia
NH3 (aq)
calciumhydroxide
kalkwater
Ca2+ (aq) + 2OH- (aq)
natriumhydroxide
natronloog
Na+ (aq) + OH- (aq)

Slide 17 - Diapositive

Eigenschappen basische oplossing
  • Hoe meer OH- hoe hoger de pH 
  • Bij verdunnen nooit lager dan pH=7

Slide 18 - Diapositive

Eigenschappen van basen

  1. Smaken zeepachtig 
  2. voelen glibberig aan
  3. lossen vetachtig vuil op
  4. pH>7
  5. basen kleuren een indicator
  6. ze irriteren de huid
  7. sterke basen hebben bijtende werking

Slide 19 - Diapositive

Hoe kun je een base herkennen?

Slide 20 - Question ouverte

Noem eens 2 basen en hun oplossing

Slide 21 - Question ouverte

Aan het werk
  • lees blz 75 en 76 door
  • maak opgave 31 t/m 61
  • dit mag samen
  • vragen? lees je boek, vraag je buurman/buurvrouw, vraag mij
  • klaar? lees 10.3

Slide 22 - Diapositive

zuren en basen

Slide 23 - Carte mentale